Details van document 1340
Nummer | 1340 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 11-02-1546 | ||||||||||||||
Documenttype | brief | ||||||||||||||
Plaats | Nijmegen | ||||||||||||||
Vergadering | 16-03-1546 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | |||||||||||||||
Explicit | |||||||||||||||
Regest | De regering van Nijmegen schrijft die van Zutphen naar aanleiding van haar brief over Buderick, dat zij het niet goed acht dat zij alleen deze zaak bij de Rooms keizer aanhangig maakt, aangezien het ook Zutphen en Arnhem aangaat. Verzoekt haar enige afgevaardigden naar de stad te zenden om tezamen met Nijmegen en Arnhem de keizer aan te spreken, die nog wel enige tijd in Nijmegen zal vertoeven. Zij vindt het anders ook goed dat de drie steden hem volgen naar Venlo of elders. | ||||||||||||||
Opmerking tekst |