Details van document 147
Nummer | 147 | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 15-02-1541 | |||||||||||||||||||||
Documenttype | maatregel | |||||||||||||||||||||
Plaats | Arnhem | |||||||||||||||||||||
Vergadering | 14-02-1541 | |||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||
Incipit | Op vurdraegen ind aengeven des durluchtigen hoegebaeren vermoegende ffursten unseren gen. l. heren, hartough tot Guijlick, Gelre, Cleve ind Bergh etc. is bij den banerheren, ritterschappen ind steden des ffurstendoms Gelre ind greeffschappen Zutphen vur guet angesien. Irstelick als zijn ff.g. heefft vurdraegen laeten woe die selve zijn ff.g. van Keys. Majest. op een etzigen aenstaenden Rijckx dach to Regensbergh der Gelresche saicken halven persoenlick to erschijnen erfordert, vermoege Keys. Majest. schrijfften, die zijn ff.g. verlesen laeten ind daerop begeert dat banerheren, ritterschappen ind stede zijne ff.g. hijer in oeren trouwen ind gueden raet mijtdeijlen wolden wes zijne ff.g. sich daer in to halden. |
|||||||||||||||||||||
Explicit | Welcke banerheren, ritterschappen ind stede vurs. zijn ff.g. vur oetmodige antwort ind ther gemodiger meijnonge nijet en hebben willen verhalden, hijer en theijndens hebben sich opgenante banerheren, ritterschappen ind stede verder bespraecken, als dattet noedich zijn sall die vurg. schickonge doen mijt sess personen ongeferlich, as nementlicke mijt twe van der ritterschappen uijtten ffurstendom, een van der ritterschappen uijtter greeffschappen ind twe uijtten steden ind daerbovenen mijt eenen doctor off dapper geschickten redener ind die alle mijt temelicken gesijnde ind die pennong hijer to noedich werden ongeferlich geact op 2000 g.g. die in den quartieren opgebracht sullen moeten werden als elcke quartier nae advenant dar tho te contribueren. Actum etc. dijnxtach den XV en februarij anno XLI. | |||||||||||||||||||||
Regest | De landschap hoort van de hertog dat deze is opgeroepen om uitleg over het in bezit nemen van Gelre en Zutphen te geven op de Rijksdag te Neurenberg. Zij adviseert de vorst om niet persoonlijk af te reizen, maar een delegatie van zo'n zes man te zenden, twee van de ridderschap van Gelre en één van de ridderschap van Zutphen en twee uit de steden, naast een doctor of een redenaar, waarbij de kwartieren de onkosten voor hun rekening zullen nemen. | |||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Het afschrift van Arnhem is 213, 213v en 215 en mist een datering. De tekst van 214 moet iets anders zijn. De vergaderplaats wordt genoemd in de bijgevoegde geloofsbrief voor de afgevaardigden naar de Rijksdag. Op 23 feb. 1541 vaardigde hertog Willem in Kleef instructies uit voor zijn gezantschap naar de Rijksdag in Regensburg, zie Von Below, Landtagsakten p. 340-341. |