Details van document 151
Nummer | 151 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 27-01-1459 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Documenttype | bepaling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats | [Roermond] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering | 27-01-1459 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incipit | Wer Arnolt etc. doen kont mit desen apenen brieve, dat ende also sommige twyste, schelonge ende gebreken opgeresen ende ontstanden sijn tusschen ons, onsen soin ende deels onser ondersaten, heerkomende ende antreffende dat regiment des lants van Gelre ende der graefschap van Zutphen, so bekennen wij hertoige voirs., dat wer om ruste, vreden ende gemeynen orber ende welvairt, ons ende onderseten der twyste, schelingen ende gebreken ganss | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explicit | Alle punten vurs. ende elck punte besonder dis tegenwoirdigen regiments hebben wer hertoige voirs. bij onser furstliker truwen ende eren ende in rechter eydstat gelaefft ende gelaven mit desen bryeve vast, stede ende onverbreeclicken te halden ende dairtegen nyet te doin noch geschien te laten in eyniger wijs, sonder argelist. Dit allet heeft myne genedige here van Heynsbergh voir eyn myddell geraempt opt behagen des hogebaeren fursten, hertoigen van Gelre, ende opt anbrengen ende behaegen dergheenre, die die gedeputierden uytgesant hebben, omme dairvan eyn antwoirde weder te brengen des donresdaigs nae Letare Jherusalem nu neestkomende [8 mrt.], tavontyde tot Ruremunde te sijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regest | Hertog Arnold verklaart dat er geschillen tussen hem en zijn zoon Adolf zijn gerezen over het landsbestuur, waarbij zij Willem van Egmond, Johan van Loon, heer van Heinsberg, en Jacob graaf tot Horne en een groep uit de bannerheren, ridderschap en hoofdsteden als arbiters hebben ingeroepen. Hij zegt als eerste punt toe dat zijn dienaren en huisgezin geboren Geldersen zullen zijn die in het verbond zullen zijn. Verder doet hij diverse toezeggingen inzake het onderhoud van de landsrechten en de rechtsgang. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Het gaat om een "middelberaminge" van de heer van Heinsberg die besproken zal worden op een bijeenkomst op 8 maart in Roermond; de tekst is dus voordien opgesteld. Dat zal de bijeenkomst te Roermond vanaf 25 nov. 1458 tot en met 1 mrt. 1459 wel zijn. Het archief van Harderwijk heeft nog twee versies van deze verklaring, die waarschijnlijk eerdere versies zijn. Zij missen allebei de verwijzing op het einde naar de heer van Heinsberg en de komende bijeenkomst in Roermond. Nadere tekstanalyse moet evt. nog gedaan worden. |