Details van document 153
Nummer | 153 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 13-07-1429 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Documenttype | overeenkomst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats | [Nijmegen] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering | 13-07-1429 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incipit | Bestant getrocken tusschen Arnoldt hertoge van Gelre ende Robrecht jonge hertoghe toe Gulick ende van den Bergen. Wij F. greve to Moirss etc. doen kondt ende bekennen, alsoo als die hoggeborn hertoich Arnoldt, hertoige van Gelre ind van Gulich ind greve van Zutphen to veden comen is mitten hogeboren hertoighe Roprecht, jongen hertzoigen to Gulich ind to den Bergen, dat wij daerom geworven ind gededingt hebben dat beijde die heeren voors. dairomb to dage hoeren vrienden schicken sullen bij ons to Moirss off tot Creijvelt, aldaer hoen ...? oft twidrachticheijt, oirren een den anderen, nae aenspraecken ind nae antwoorden te doen bij beijder horn frunden, ind ons wat bescheid ind redelick is |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explicit | ende onser vier hoiftstede, mit namen Nijmegen, Ruermunde, Zutphen ende Arnhem, soe bekennen wij [voornoemde personen en steden] voir ons ende onsen gemeijnten gemeijnlcien dat dese voirs. vrede ende bestand mit onsen weten ende wille gededingt sijn ende gelaven oich in gueden trouwen die to halden, soo veere ons dat antreffende is sonder alle argelist. Ende hebben des tho orconden wij vriende mit namen voirg. onse segelen ende wij burgemeisteren, schepenen ende raide der voirs. stede der selver onser stede segelen bij segele onsser genedigen hern van Gelren voirs. nae an desen brieve gehangen, oick is mit overkomen die cleerlicken gededingt, ofts saicken weren dat een der voirs. stede segels niet aen desen brieff gehangen en wurden, welch die were, dat dat aen desen voirs. vreden ind bestant niet hinderen noch oick dese tegenwoirdigen brieff niet des te min macht hebben en sall, mer hij sall in sijnren gantzer volcommenen macht sijn ende blijven, gelijckerwijs oft sij met allen segelen daerinne geruert ende genuempt volsegelt weere, sonder argelist. Datum anno XXIX die Margareta virginis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regest | Graaf Frederik van Meurs verklaart dat hij een bestand heeft afgesloten tussen Arnold hertog van Gelre en de jonge hertog Rubrecht van Gulik en van den Berge voor de tijd van vier jaar, ingaande op de dag van heden en geldig van OLV Nativitas 1429 tot OLV Nativitas 1433. Bezegeld door leden van de Zestienen en de vier hoofdsteden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | De tekst is afgeschreven uit het verloren gegane eerste Landdagrecessen-boek van Arnhem, blijkens het onderschrift: Onderstont: Dese voors. copie, groot, boven dit bladt, vier blader, gecollationeert tegens het weercleet ind archiven der stadt Arnhem berustende ende gevonden in den boeck met Nr. 1 geteickent, hebbende inscriptio Stadt van Arnhem, ende is daermede concorderende in kennisse van mij ondersecretaris der voors. stadt. Was ondertekent W. van Harn secretarius. |