Details van document 161
| Nummer | 161 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | 25-05-1540 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Documenttype | maatregel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Plaats | Arnhem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Vergadering | 24-05-1540 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Archief |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Incipit | Den durluchtigen hoegebaeren vermoegende ffursten ind heren heren Wilhem. Onsen underdenijghe schuldighe ende gehoersame dijenst ende wes wij ongespaert lijff, guetz ende bloetz vermogen zuvoeren, durluchtighe hogebaeren vermogende ffurst, gnedige lieve here, wij heben op desen lantdach bijnnen ure f.g. stat alhier van hoichwijsen uwer f.g. geschickten reden sghene u.f.g. bij Roemsche keijser etc. ende Ko.Maj. onseren alregnedichsten heren toe Genth wederffaeren ende begegent in die lenghde als aenspraeck, antwoert, replick, duplick ende wes voert muntlick ende schrijfftlick verhandelt myt aendacht ende vlijt aengehoert ende allen bericht desselvighen genoichsam vernamen ende bevijnden dat |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Explicit | hebben wij Joest greve to Bronckhorst und here to Borckloe und Oeswalt grave te den Berg und here van den Bylant van wegen der banreheren, wij Johan van Bonenberg gnant van Hoensteijn, Johan here tot Elmpt, Frederich van Keppell van Verwolde und Henrich van Middachten van wegen der ritterschap, und wij vier hoeffsteden van wegen der alinger lantschappen des furstendombs Gelre und greffschap Zutphen toe wairafftigen konde unse segelen op begeren der alinger sementlicker banerheren, ritterschap und gemeyne lantschap hier onder op spatium doen drucken, datum in unser stat Arnhem opten XXV ten dach maij anno etc. XL. U.f.g. underdenige und guetwillige banreheren, ritterschap ind verordenten geschickten der groete und kleijne steden u.f.g. furstendombs Gelre und graeffschap Zutphen itzont bijnnen Arnhem opten lantdaige wesende. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Regest | Bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen schrijven aan hertog Willem dat zij nog altijd hem als hun landsheer erkennen ondanks alle protesten van de Rooms keizer. Zij verklaren dit naar aanleiding van het verslag dat afgevaardigden van Willem gedaan hebben van het overleg in Gent en van eerder overleg met afgezanten van Maria van Hongarije, die onlangs in Zaltbommel waren geweest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Opmerking tekst |