Details van document 171
| Nummer | 171 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | tussen 26-03-1571 en 27-03-1571 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Documenttype | reces | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Plaats | Arnhem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Vergadering | 26-03-1571 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Archief |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Incipit | Anno XVc LXXI denn XXVIe martij syndt bijnnen Arnhem op der raetkameren erschenen: Otto Cloek richter tot Bronckhorst; Henrick van Eck drost ther Wildenborch, ex parte baronnen. Henrick van Bonenborch genant van Honstein borchgreef to Nijmegen [...] Is vur ierst verlesen der Arnhemscher recess datiert den XXI en februarij mit beide supplicatien an die exc.cie des hertougen tho Alva gepresentiert, sampt apostillen daerop gevolght. Daerna communiciert van betaelongh der hondert duijsent Karolus gulden voer den eersten termijn ende accordiert dieselve anstondt in to forderen laten, om eerster gelegenheit daervan vijfftich duijsent aen den lantrenthmeister |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Explicit | Sint presentiert enen supplicatie umb uijtstelling in criminalibus, van averdaet ende belastungh der soldaten, van beschwernissen der steden Thiell und Saltboemell op Loeffkensthein, van uijtstellingh der ampten Maess ind Waell ind Nederbetuwe. Dairup sijn g. geandtwordt die supplicatien tho willen visitiren und morgen antwordt to geven. Actum den 27 martij anno XVc 71. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Regest | Verslag van de vergadering met presentielijst. De landschap behandelt de betaling van 100.000 Karolusgulden, de levering van de "subdivisie" aan de landrentmeester, de criminele instructie, de overlast van soldaten, de legatie naar Brussel, de obligaties en de betaling van 31.260 Karolusgulden aan de stadhouder, kanselier en raden. Men wijst voor de legatie aan: Gerrit Ingen Nulant, Adriaan van Eck (kw. Nijmegen), Johan van Wittenhorst, Arent Schenck van Nydechen (Roermond), Diederik van Baer (Zutphen) en Cornelis van Weze en Coenraad van Mekeren (Arnhem). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Opmerking tekst | De tekst van Zutphen heet op f. 3v-5 nadere toelichting op o.a. de obligaties en verdeling over kwartieren, die van Arnhem op f. 354-355. |