Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 1739

Nummer 1739
Datum 08-02-1476
Documenttype desiderata
Plaats Onbekend
Vergadering 08-02-1476
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief OA Arnhem Minuut 5464 1-2 Hans. UB X, nr. 517 pdf
Incipit Aen mijnen here den hertouch.

Thoenen ende bidden te weten als se oitmoedelicksten ende dienstlicksten kunnen ende moigen uwer gnaden guetwillige ende onderdanige ondersaten burgermeisteren, scepenen ende raide der stede Nijmegen, Zutphen ende Arnhem in den naem van hoen selven ende des anderen kleynen stede des drijer veerdele van uwer gnaden hertoughdom ende landen van Gelre van wegen des burgeren, koipluden ende ondersaten der selver stede ende des lantz voirs.
Explicit Hieromme willen sich uwe gnaden dairin genedentlichen bewijsen dat sall wesen tot vordell ende profijt van uwer gneden hoicheit ende herlicheijt ende oick tot behulp van uwen gneden demeynen, composicijen ende anderen gelden to beth betaelt te werden. Ende die supplianten voirs. willen dat alle wegen na oeren vermoigen trouwelicken weder verdienen ende onse Heren Got almechtich bidden voir uwer gneden vordernisse ende gesontheijt.
Regest De regeringen van Nijmegen, Zutphen en Arnhem namens zichzelf en de overige kleine steden van Gelre schrijven de hertog van Bourgondië, dat het land veel inkomsten krijgt uit de handel over de Rijn en andere rivieren, maar dat hij verboden had om Rijnse wijn in zijn landen in te voeren, aangezien de stad Keulen onrechtmatig geld eist van de kooplieden. De hertog had hen toegestaan om Rijnse wijn buiten Keulen om in te voeren, maar nu eist de hertog van den Berge in zijn land tongeld van de handelaars. Verzoeken hem dat zij Rijnse wijn mogen invoeren zoals vanouds en zonder verdere beslommeringen voor de tol van Lobith. Ook verzoeken zij hem dit ook toe te staan voor onderdanen van de hertog van Kleef, aangezien deze het vrijgeleide voor de kooplieden van Nijmegen heeft opgezegd. Wijzen erop dat zij beter hun financiële verplichtingen kunnen voldoen wanneer zij meer inkomsten uit de handel krijgen.
Opmerking tekst Vermeld in Briefwechsel Karl der Kühnen II, nr. 3530. Het verzoekschrift staat op een vel papier met een tekst van 3 jan. 1477, maar het zal vermoedelijk na 8 feb. of na 20 mrt. 1476 zijn opgesteld, vergelijk Hans. UB X, p. 338 noot 1.