Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 1799

Nummer 1799
Datum 18-08-1478
Documenttype aanwijzing
Plaats [Nijmegen]
Vergadering 18-08-1478
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief Hert. archief Afschrift 170.3 1-7 incompleet pdf
Gelders archief Hert. archief Afschrift 9 68-68 sexto Van Veen, Informatie, BMG 37, p. 271-285 pdf
Incipit Informacie van den verloip tusschen mijn gen. lieve ind oerer gnaden wederpartijen, die mijnen gen. heren van Munster schrifftelick gesant is.

Na dat die durluchtige vermoigende furst wilen hertoghe Kairll van Bourghondien die die lantschap van Gelre ind van Zutphen bynnen der tijt hij den hoegeboeren fursten
Explicit Ind die ondersaten in rusten, vreden ind eyndrachten avermitz hulp, rede ind toedoen mijn g. here van Munster gehalden werden moegen, des willen mijn g. jonffrouw, die stat Nijmegen ind die guede getrouwe ondersaten derselver lande altijt gerne wederom verdienen vruntlick ind oetmoedelic na oeren machten tegens mijnen genedigen heren van Munster ind allen den ghenen die dartoe hulp ind bijstant deden.
Regest Verzoekschrift van Catharina van Gelre en de regering van Nijmegen aan de bisschop van Münster om hulp aan hen en hun medestanders te bieden, opdat Gelre in handen kan worden gebracht van de kinderen van wijlen hertog Adolf van Gelre. Zij geven een uitvoerig overzicht van de politieke verwikkelingen sinds het overlijden van hertog Karel van Bourgondië tot in augustus 1478, met enige geïnsereerde documenten van de bisschop van Luik en de hertog van Kleef en stukken met betrekking tot de onderhandelingen met de Egmondsen.
Opmerking tekst Het verzoekschrift heeft geen plaats van uitvaardiging of datering. Het is opgesteld na 18 augustus 1478 (laatst opgenomen akte van hertog Jan van Kleef) en vóór 7 september 1478, want het verbond tussen de bisschop en de Graafschap wordt niet vermeld. Het afschrift van HA 170.3 loopt tot en met p. 279 vierde regel.