Details van document 1824
Nummer | 1824 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 02-10-1500 | ||||||||||||||
Documenttype | brief | ||||||||||||||
Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
Vergadering | 02-10-1500 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | |||||||||||||||
Explicit | |||||||||||||||
Regest | De regering van Arnhem schrijft die van [Nijmegen] dat enigen van haar raadsvrienden de geschriften van de jonkheer van Batenborch "nu lestmaell an den drijen hoefftsteden Nijmegen, Zutphen ende Arnhem gesant" aan de hertog en zijn "hogen rait" voorgelegd hebben. De jonkheer had om een brief bezegeld door de hoofdsteden gevraagd. Arnhem had hem geschreven dat zij "ijrsten uwen lieffden ende die stat van Zutphen dair van willen advertierenen uwe gueden raitz dair inne gebrucken". Verzoekt mening over deze zaak over te zenden. | ||||||||||||||
Opmerking tekst | De tekst is ongedateerd maar op de ommezijde staat volgens mij concept-antwoord van Arnhem aan Zutphen over deze zaak, want er wordt verwezen naar het aanschrijven van Nijmegen. Datum [feria?] sexta post Remigij = vrijdag 2 okt. 1500 ? |