Details van document 20
Nummer | 20 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 13-10-1459 | ||||||||||||||
Documenttype | bede | ||||||||||||||
Plaats | [Batenburg] | ||||||||||||||
Vergadering | 12-10-1459 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | Wij Arnolt van der gnaden Gaidz hertoghe van Gelre ende van Guylich ende greve van Zutphen, ind Adolph, son derselver lande, doen kunt dat ende alsoe unse lieve getruwe vriende, burghermeistere, schepenen ind raide der vier hoefft stede unser lande van Gelre | ||||||||||||||
Explicit | dat ick Wilhem, here tot Egmond etc., ind wij andere deputierde vurgenoempt, omme beeden ind begherten will myns lieven heren ind buerders ind myns lieven neven ind onss gnedigen lieven heren ind jonckeren vurgen., ind oick want wij den vurgenoemden steden behulplick ind voirderlick hierto wesen willen, gherne gedaen ind onse siegelen mede an desen brieff gehangen hebben. Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert negenindvijtich des saterdages na sent Victoirs dach mart. |
||||||||||||||
Regest | Hertog Arnold en zijn zoon Adolf verklaren dat de vier hoofdsteden hen geleend hebben 12.000 Overlandse Rijnse keurvorsten gulden om de "vremden ruyteren" uit den lande te krijgen, die zij in hun voorbije twisten in dienst hadden. Zij beloven deze gelden bij de eerstvolgende bede of schatting van den lande terug te betalen en wel Arnold 2/3 en Adolf 1/3. Medebezegeld door gedeputeerden van bannerheren en ridderschap van de vier kwartieren. |
||||||||||||||
Opmerking tekst | Nijhoff stelt abusievelijk dat de akte enkel door Arnold werd uitgevaardigd. |