Details van document 235
Nummer | 235 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 22-02-1560 | ||||||||||||||
Documenttype | reces | ||||||||||||||
Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
Vergadering | 19-02-1560 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | Nae gegevener antwordt ys bij der lantschap up die supplication by die weduwe van Gent ende Plettenburch, neffens ein penaell mandait van cantzler ind reden gepresentiert vur raithsam angesien, omb van der ind andergelicken beschweernisse ein maell verledicht toe moegen werden ein legation an die hartoginne van Parma regente etc. te doin in der tijt onse genedige heer statthelder noch bynnen landtz ys | ||||||||||||||
Explicit | die cantzler hefft gesacht men soll die wederparthie die supplication behanden omb antwordt dairup tho geven, dair neffens hefft onss gen. heer stattholder verclairt nyet in meininge te sijn die antwort sijn g. in schrijfften van der lantschap op huiden averantwort der regentin off Con. Majt. tho presentieren noch over tho leveren, dan die selve tot sijner gen. ontlastungh bij sich tho behalden. Demnae die ritterschap ind stedevriende der drier ierster quartier vurs. sich wederumb int Mynrebroeder cloester versaemelt ende eindrechtlick gesloten die legation up Bruessel (dwijll woe? gedachte statthelder die gebreken ende beschwernissen der lantschap aff to stellen ontledicht) tho achtervolgen. Actum ende gesloten bynnen Arnhem den XXII en februarij anno XVc sestich. In kennis der waerheit besegelt myt der statt van Arnhem secreet siegell des die verordente der baenerhern, ritterschappen ind steden vrienden gebruicken then daege ind int jaer vurss. |
||||||||||||||
Regest | De vergadering besluit een delegatie naar de hertogin van Parma te zenden om de klachten van de landschap te presenteren. Er worden enige afgevaardigden aangewezen, terwijl ook wordt afgesproken om de hulp van de graaf van Egmond als bannerheer van Baer en Cornelis van Delem als vertegenwoordiger van de graaf van den Bergh in te roepen. Voorts worden afspraken gemaakt over de organisatie van de missie, de zaak van de weduwe van Gent en Plettenburg en andere voor te leggen kwesties. De afgevaardigden van de bannerheren Bronckhorst, Bergh en Wisch, de ridderschap en stad Zutphen en de graaf van Culemburg verklaren dat zij niet gemachtigd zijn dit alles goed te keuren en dat hun opdrachtgevers binnen 10 dagen schriftelijk hun standpunt zullen doorgeven aan Nijmegen (120). |
||||||||||||||
Opmerking tekst |