Details van document 246
Nummer | 246 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | tussen 22-06-1565 en 25-06-1565 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Documenttype | reces | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats | Nijmegen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering | 23-06-1565 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incipit | Verbael van tgundt dat tho Nijmegen op den lantdach met die lantschap dess furstendombs Gelre uund graeffschaps Zutphen up den XXII ten dess mantz junij anno LXV beschreven gehandelt is, den XXIII en smorgens sijn etliche van de verordente der lantschap tot den grave van Megen statholder etc. gecommen unnd hebben begert dat die propositie mochte tot den XXIIII en toe ingestelt werden, overmitz die lantschap begerden op sekere articulen de jurisdictie des furstendombz belangde henluijden te vergelicken, twelck hunn gegunt sijnde, is den voirs. XXIIII en die propositie bij monde van Philips Cobell, raidt ordinaris des conincx in zijnen Secreten Rait, gedaen so hier na volcht: Dije durchluchtighe hoechgebaerne furstinne hartoginne tho Parma unnd Plasance regentinne over dese Nederlanden, hefft aen stat unnd van weghen der Co. Majt. ons aller genedichsten heren, den wolgeboren heeren graven tho Megen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explicit | is ten lesten geaccordiert unnd gesloeten dat mijn heer stathelder die lantschap van nijeus soude beschrieven unnd all die tbeschrieven waerd solden den heere statholder naemhafftich gemackt worden bij de amptluiden umb niemantz uith tho laeten umb huerluiden andtwordt samentlick in te brenghen unnd tot Arnhem to erschijnen den XXIII en augustus om saenderdaechs tot deselve negotiatie te treden, twelck alsoe geschiedt unnd gehandelt is bijnnen Nijmeghen ten daghe unnd jaere voirs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regest | Verslag van bijeenkomst van de stadhouder en de Staten, waarbij mr. Philip Cobel, lid van de Geheime Raad, namens de koning om een bede vraagt vanwege de hoge oorlogslasten. Hij verklaart dat de koning Gelderland steeds uit de oorlog had gehouden en dat het zes jaar geen extra schatting had geleverd. Het gevraagde bedrag van 400.000 naar 350.000 gulden was verlaagd vanwege de recente waterschade in Gelderland. De bede zou tussen nu en Sint Maarten 1567 geleverd moeten worden. De Staten geven als antwoord dat er velen afwezig zijn en dat niet iedereen volmacht heeft om dit toe te staan, terwijl hun wensen aangaande de kanselarij-ordonnantie ook nog altijd niet gehonoreerd zijn. Daarom wordt besloten dat men op 23 augustus in Arnhem tezamen zal komen om de volgende dag over deze materie verder te praten. De stadhouder zal intussen van de ambtmannen de namen krijgen van personen die voor een landdag opgeroepen dienen te worden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerking tekst |