Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 256

Nummer 256
Datum tussen 23-04-1581 en 29-04-1581
Documenttype reces
Plaats Nijmegen
Vergadering 20-04-1581
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief OA Arnhem Afschrift 4690 309-312 pdf
Gelders archief OA Arnhem Afschrift 4693 76-76v geen afbeelding beschikbaar
Incipit Den 23 en aprilis 81 sint die gedeputierden der bannerheren, ritterschappen ende stedegesanten des furstendombs Gelre ende graefschapz Zutphen binnen Nijmmegen in den Bruienen? cloester vergaedert.
Van wegen der bannerheeren: Georgien? van Keppel drost; Abraham Gier licentiaet; Wessel van Woldenburch […]
Und is anstondt ingekomen den amptman van Batenburch, versueckende dwiel sinen gen. heren bij id Nijmmesche quartier geacceptiert ende gekent word als een bannerheer ende die andere quartieren daerop tot desen itzigen lantdach oere bedencken genomen, dat dselve sich alnu wolden verclaren of hij die session zolde nemen.
Wairop nae lange disputatie gesacht is dwiel die quartieren in soe een geringen getal compariert zijn
Explicit saicke die gedeputierden den Generalen Staten ten Amsterdam bijwonende, den hoichwisen raeden van zwaerwichtige saicken, advertierden dat den lantdach eer moest geholden worden.
Actum den 29 aprilis 81.

Op die supplicatie des heren Oeyen belangende die jaerlixe renthe van den vrouwe van Persingen, iss geresolviert dat sij sall bethaelen luyt zegel ende brijeve.
Belangende die generale middelen, seggen die gedeputierden und stede gesanten van Arnhemschen quartier dat sij bewijlligen die generale middelen in die viere species daer id op die platte landen gelickfals int werck gestelt wordt.
Regest Verslag van de vergadering met presentielijst. De aanwezigen behandelen op 23 april de vraag of de heer van Batenburg als bannerheer van het kwartier Nijmegen geldt of niet; supplicatie van de jonkvrouw van Boetbergen over afbraak van een huis in Den Haag en stukken van de Staten Generaal.
De heren van Oijen en Steenbergen doen 24 april verslag van hun missie naar Delft.
Op 25 april wordt betaling overste Hegeman uitgesteld; bespreking verdeling schuldenlast.
Op 26 april behandeling verzoek van Harderwijk en van Hattem (brand); ’s avonds komt doctor Leoninus met stukken over Jan van Nassau; behandeling geschil landschap en graaf van den Bergh.
Op 27 april behandeling brief van Staten van Utrecht, waarna op 28 april de kwartieren apart overleggen.
Op 29 april wordt besloten om volgende landdag op 15 juni te Zutphen te houden, tenzij de terugkeer van de afgevaardigden van de Staten Generaal te Amsterdam eerder beraad noodzakelijk maakt.
Opmerking tekst Het reces is bij vergissing in twee verschillende landdagrecesboeken terecht gekomen. De inhoudsopgave van GA Arnhem 4690 zegt dat het om 24 april 1578 gaat, maar er staat wel degelijk 29 april 1581. Het gebruik op 309 van "wederom", de datum april 1580 op 310 en de verwijzing naar de Staten Generaal in Amsterdam bewijzen evenzeer dat het om april 1581 gaat. Ook het handschrift is identiek. Het kan zijn dat deze tekst nog steeds incompleet is, want er werd 2 mei 1581 ook (nog) in Nijmegen vergaderd.