Details van document 258
Nummer | 258 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | tussen 18-11-1574 en 24-11-1574 | ||||||||||||||
Documenttype | reces | ||||||||||||||
Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
Vergadering | 18-11-1574 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | Verbaill. Up die articulen bij Nijmegeschen quartier angetekent sijn op den XVII novembris anno LXXIIII van Nijmegen gereist: Bartolt van Genth heer tot Loenen Henrick van Benthem Mathijss. ritterschappen in den Nijmegischen quartier. Johan van den Have Nijmegescher secretarius. Ende den avont gecommen bijnnen Arnhem, aldaer opten XVIII novembris op der statt huyss to negen uhren voirmyddach erschenen sijnt: Heer Frederick van Boeijmer verordente der bannerheren, Die deputierden van den quartier van Nijmegen voersz. Derick van Westrom ritterschap [...] Ontfangende die besloten missive van sijn ex.tie aen cantzlaer ende rhaeden ende verlesen sijnde die copie daervan, is die missive den conichlicken rhaiden presentirt, vermijtz dat die cantzlair absent ende nae Brabant vertoge was, versoickende over acht daegen int wederkeren van Utrecht |
||||||||||||||
Explicit | Den XXIen novembris sijndt onsen g. hern stadthelder presentiert twe brieven van die ex.cie geschreven, daerop versoeckende ordinantie ende andtwordt. Den XXIIen novembris sindt die missiven voerlesen volgents die remonstrantien to Hove gedaen. Ende die resolutiones daerop gevolght. Sindt op die articulen daruith om brieven geschreven to worden, daervan ein ainteickeningh is gemaickt. Den XXIIIen novembris iss daerop verfolgh gedaen ende den XXIIIIen novembris concludiert, alles in memorie hierna folgende begrepen, waerop die brieve sijnt expediert. |
||||||||||||||
Regest | Afgevaardigden van bannerheren en ridderschap en van Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem spreken met leden van de Raad, met melding dat de kanselier naar Brabant is vertrokken. Het reces wordt gevolgd door een verslag van een missie naar de stadhouder in Utrecht en diens toezeggingen op allerlei klachten van de landschap en de hoofdsteden, met name over soldaten en de lening (280-282v). | ||||||||||||||
Opmerking tekst |