Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 269

Nummer 269
Datum 03-03-1570
Documenttype steun
Plaats [Nijmegen]
Vergadering 02-03-1570
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
GA Venlo OSA Afschrift 1260 pdf
Streekarch. De Liemers/Doesburg OA Doesburg Afschrift 700 V 1-2v pdf
Gelders archief OA Arnhem Afschrift 5489 1-6v pdf
Gelders archief Handschriftenverz. Afschrift 18e eeuw 54 14v-15v geen afbeelding beschikbaar
Gelders archief OA Arnhem Afschrift 4686 62-65v pdf
Incipit Alsoe opten tweeden martij deses tegenwoerdigen jaers tseventich bijnnen der stat Nijmegen in nhamen und van wegen der Con. Majt. tot Hispanien etc. onses allergenedigsten heren bij den waelgebaeren heren Charln van Brimeu, graven tot Megen, stathelder ende capitein generaell dess furstendombs Gelre ind graeffschap Zutphen, durch den heren cantzeler Arnoldum Sausbout obgemeltes furstendoms ende graeffschap, der alinger vurs. landtschappen vurgedraegen ende proponiert is geweest
Explicit geschiet is gheen daervan uijtgescheijden vermoegens den notulen daervan opgericht.
Dit allet hebben bannerheren, ritterschappen, huefft ind cleine steden deses furstendoms Gelre ende graeffschap Zutphen vuer oeren noetwendigen bericht ende antwordt in aller onderdenicheit, toe kennen geven willen, onderdenichst biddende, dat men dese lantschap sulcx niet verkeren ende mit ongenaden will affnemen sonder ende voell meer, desen lantschappen gelegenheit genedichlicken ansien ende sij boeven dese (wie waell seer besweerlick) presentation niet bedroeven toe laeten.
Regest De afgevaardigden van de Staten verwijzen op het verzoek van kanselier Sasbout van 2 maart over de honderdste penning en een bede van 600.000 gulden, dat zij in 1547 ondanks de armoede 300.000 gulden in vier jaar en 2 x 180.000 gulden voor aflossing van domeinen en renten hadden gegeven, alsmede 12.000 gulden aan Maria van Hongarije en 8.000 gulden aan stadhouder en andere vorstelijke dienaren. Zij hadden in ruil hiervoor van keizer Karel de verzekering gekregen dat dit geen inbreuk zou betekenen op het tractaat van Venlo en dat alles was door Philips II in 1556 nog eens bevestigd.
Zij stellen dat zij geen honderdste penning willen geven, omdat dit een ongewone schatting is krachtens het tractaat en dat 600.000 gulden ongekend hoog is.
Zij verklaren dat zij wel een bede van 300.000 gulden willen leveren in vier jaar te betalen ingaande Martini 1570 op basis van de verdeling van 1547.
Opmerking tekst