Details van document 392
Nummer | 392 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 31-03-1501 | ||||||||||||||
Documenttype | besluit | ||||||||||||||
Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
Vergadering | 23-03-1501 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | Wij Kairle van der gnaden Gaetz hertoich van Gelre etc. ind greve van Zutphen doin kont, so as wij onsen lieven ende getrouwen banerheren, ritterschap ind frunden van onsen steden onser allinger lantschappen op vole ind diverse vurgehaldenen dachfarden dicke ende mennichwerff to kennen hebben doin geven, dat onse renthen ind domeijnen ind amptein totter herlickheijt gehoerende van onsen seligen vurvalderen mit groten ind zwaeren pennijngen verpandt staen ind mede dat wij dorch onse mennichfoldige lasten van orloge ind veden in voele ind diverse schulden bijnnen ind buijten lantz verloepen sijn | ||||||||||||||
Explicit | in allen vurs. puncten dat eijn omb dander, beheltlick dair eijn thijenden onsen banerheren, ritterschap, steden ende ondersaeten oere previlegien, rechten ende verschrijvijngen ind alde gewonten oen van onsen seligen vuralderen verleent ind bij onss confirmert sijn, beheltlick oick onss thijenden deser onser verschrijvongen onser hoigher herlickheijt onverkort to blijven. Allet sonder argelist. | ||||||||||||||
Regest | Ontwerp van de overeenkomst tussen hertog Karel en de vier kwartieren voor de toekenning van de pondschatting van 8000 goudguldens en een bieraccijns. | ||||||||||||||
Opmerking tekst | De tekst lijkt een ontwerp voor de overeenkomst van 3 apr. 1501 (Nijhoff VI/1, nr. 329), aangezien alle punten daarvan worden vermeld maar hier nog met aanvullingen in de marge. Er wordt op f. 1 gesproken over "dese tegenwordiger dachfart op datum van desen bijnnen onser stat Arnhem". Belangrijk is ook de volgende passage op f. 4, die correspondeert met Nijhoff, p. 253: Voert as dan gelijdt hefft van den dootslegen, die Got betert vole in den lande vallen, dair men nu opter dachfart oick kallinge van gehadt hefft, were die meijnonge dat die geschijckte frunde desen artikell mijt oeren frunden bekallen solden, woe men dat halden sold ind brengen dair van eijn antwort op nu een neesten tokomende guensdach. [bijgeschreven] Is hier op die guede meijnonge van banerheren, riteren, knechten ende vrunden van den vier hoefftsteden, dat id onse gen. here dair mede doe halden as men dat aver veell jaeren dair mede gehalden heb, as dat alle die gene De "tokomende guensdach" moet wel woensdag 31 maart 1501 zijn, dus dit concept is voordien opgesteld. De dateringsregel is er later in een andere hand (16e eeuws?) toegevoegd. |