Details van document 471
Nummer | 471 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 10-09-1547 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Documenttype | steun | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats | Nijmegen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering | 10-09-1547 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incipit | Kaerle bij der gracie Goids Roomssch keijser, altijts vermeerder sRijcx, coninck van Germanie [etc.] allen den ghenen die dese jegewoirdige zien sullen, saluijt. Alsoe de bannerheeren, underheeren, ritterschap ende steden onss furstendoms Gelre ende graeffschap Zutphen alhier bijnnen onser stadt Nijmegen bescreven ende vergadert zijnde opte proposicie ende versueck hemluijden in de jegewoirdicheijt van onser zeer lieve ende zeere beminde zustere die coninginne weduwe van Hongrien, van Behemen etc. voir ons regente ende gouvernante in onsen landen herwertsover van onsen wegen gedaen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explicit | Item dat onse stadthalder van Ghelderlandt uuijt elck quartier twee van de ridderschap ende uuijt elcke hoofstadt een bij sich nemen ende furderen sal daerop toesien, dat de voors. bewillichte penningen tot vrijinge der versette domeijnen ende renten woe vurs. gekeert werden. Des toirconden hebben wij onsen segel hieraen doen hangen, gegeven in onse voors. stadt Nijmeghen den X ten dach van septembri int jaer onss Heeren duysent vyffhondert ende sevenenveertich, van onsen keyserijcke t XXVIII te ende van ons rycke van Castillien ende anderen t XXX te. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regest | Keizer Karel V verklaart dat de bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen op de huidige bijeenkomst in aanwezigheid van zijn zuster Margaretha van Hongarije, de landvoogdes, hem een schatting van 300.000 Karolusgulden voor vier jaar hebben toegekend. Deze zal ingaan op Martini 1548 en gebruikt worden voor de inlossing van de domeingoederen en renten. Tevens zullen de landvoogdes, de stadhouder en andere officieren een verering uitgereikt krijgen. Hij belooft dat deze inwilliging niet tot nadeel zal strekken van het tractaat van Venlo en dat de stadhouder uit elk kwartier twee leden van de ridderschap en één lid uit elke hoofdstad bij zich zal nemen om toezicht te houden op de juiste besteding van de ingekomen gelden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Het afschrift in het RA Limburg heeft als opschrift: Reversael des keijsers op die ingewillichte schatpenningen anno XLVII. |