Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 471

Nummer 471
Datum 10-09-1547
Documenttype steun
Plaats Nijmegen
Vergadering 10-09-1547
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief OA Arnhem Origineel 5482 geen afbeelding beschikbaar
Stads- en streekarchief Zutphen OA Zutphen Origineel 2358 Regest 2159 geen afbeelding beschikbaar
Regionaal archief Nijmegen OA Nijmegen Origineel 3702 Regest 602 geen afbeelding beschikbaar
Limburgs archief Staten Overkwartier Afschrift 17e eeuw 501 233-235 pdf
Stads- en streekarchief Zutphen OA Zutphen Afschrift 17e eeuw 638 58-59 geen afbeelding beschikbaar
Incipit Kaerle bij der gracie Goids Roomssch keijser, altijts vermeerder sRijcx, coninck van Germanie [etc.] allen den ghenen die dese jegewoirdige zien sullen, saluijt. Alsoe de bannerheeren, underheeren, ritterschap ende steden onss furstendoms Gelre ende graeffschap Zutphen alhier bijnnen onser stadt Nijmegen bescreven ende vergadert zijnde opte proposicie ende versueck hemluijden in de jegewoirdicheijt van onser zeer lieve ende zeere beminde zustere die coninginne weduwe van Hongrien, van Behemen etc. voir ons regente ende gouvernante in onsen landen herwertsover van onsen wegen gedaen
Explicit Item dat onse stadthalder van Ghelderlandt uuijt elck quartier twee van de ridderschap ende uuijt elcke hoofstadt een bij sich nemen ende furderen sal daerop toesien, dat de voors. bewillichte penningen tot vrijinge der versette domeijnen ende renten woe vurs. gekeert werden.
Des toirconden hebben wij onsen segel hieraen doen hangen, gegeven in onse voors. stadt Nijmeghen den X ten dach van septembri int jaer onss Heeren duysent vyffhondert ende sevenenveertich, van onsen keyserijcke t XXVIII te ende van ons rycke van Castillien ende anderen t XXX te.
Regest Keizer Karel V verklaart dat de bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen op de huidige bijeenkomst in aanwezigheid van zijn zuster Margaretha van Hongarije, de landvoogdes, hem een schatting van 300.000 Karolusgulden voor vier jaar hebben toegekend. Deze zal ingaan op Martini 1548 en gebruikt worden voor de inlossing van de domeingoederen en renten. Tevens zullen de landvoogdes, de stadhouder en andere officieren een verering uitgereikt krijgen.
Hij belooft dat deze inwilliging niet tot nadeel zal strekken van het tractaat van Venlo en dat de stadhouder uit elk kwartier twee leden van de ridderschap en één lid uit elke hoofdstad bij zich zal nemen om toezicht te houden op de juiste besteding van de ingekomen gelden.
Opmerking tekst Het afschrift in het RA Limburg heeft als opschrift: Reversael des keijsers op die ingewillichte schatpenningen anno XLVII.