Details van document 516
Nummer | 516 | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | tussen 06-07-1583 en 22-07-1583 | |||||||||||||||||||||
Documenttype | maatregel | |||||||||||||||||||||
Plaats | Zutphen | |||||||||||||||||||||
Vergadering | 05-07-1583 | |||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||
Incipit | Upt rapport van Uttrecht. 1. Angaende den 6 articul soe voll die logijzgelden betrefft toe communiceren unde sich verglicken met dandere provintien die wijle der burgerie besweerlich fallen soll, soe die logijzgelden nijet sollen gekortet werden, daer durch dan die burgeren sullen beweegt werden sich int innemmen der soldaten tho verweigeren tot onderganck van die landen. 2. Also hett 9 articul in reserve gehalden, blijven die Gelderschen bij oere resolutie upten lesten landtach tho Nimmegen genamen in junio 83. 3. Optt 10 gelijck gesteltt opt reces van Andtwarpen art. 39 van die munt spreckende. 4. Die wijle die 11 articul van die religie oick in reserve gestellt, blijfft men bij den text van die resulutie upten lesten landtdach tho Nimmegen genamen sonder interpraetatie. |
|||||||||||||||||||||
Explicit | Dije verdeilonge des krijchsffolcks bij winther tijtt, daer van int 41 wortt versochtt dat den Landtraedtt herijngesteltt worde omme ruijtter und die soldaten toe cassiren unde die rest tot defentie der landen noedich aver alle provintien pro rata tho verdeijlen, middeler wijle sullen die gedeputirden deses landtschaps hier van wie oick van den staett der der contributien oer warck maeken. Ergo hier pro memoria. Hett 42 vijndt men guedt datt sunder ennich langer vertreck effectuirt werde. Opt 45 unde 46 werdt gepassirt bij den lesten recess tot Nijmmegen. Optt 48 iss gesachtt upt 41. Aldusz geresolvirtt binnen Zutphen op eijnen landtdach successivis diebus in julio anno 1583. |
|||||||||||||||||||||
Regest | De Staten van Gelderland geeft zijn standpunten met betrekking tot het "rapport van Uttrecht" van de Landraad Overmaze, waarin zeker 48 artikelen stonden. Het gaat onder meer om logiesgelden (art. 6), religie (11), eed op de Nadere Unie (15), munt (20), maandelijkse contributie van 20.000 gulden (30), particulier veldleger (31-34), executie (35) en liquidatie (36). Het stuk verwijst naar een instructie voor gedeputeerden naar Utrecht van 26 maart 1583 in Arnhem (300v) en de Staten-Generaal in Middelburg (301) |
|||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | De veronderstelling dat het om de Landraad Overmaze handelt is gebaseerd op Muller, Geschiedenis Nader Gunieerde Provincien, p. 212-222., waarin wordt gesproken over een stuk met 50 artikelen. Deze tekst komt in GA Arnhem 4735 nogmaals voor op f. 304v-307. |