Details van document 566
Nummer | 566 | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 10-07-1494 | ||||||||||||||
Documenttype | maatregel | ||||||||||||||
Plaats | Arnhem | ||||||||||||||
Vergadering | 06-07-1494 | ||||||||||||||
Archief |
|
||||||||||||||
Incipit | Anno Domini etc. XCIIII. Bi den edellen ende wailgebaeren joncher Frederick here to Bronckhorst ind to Borckloe ende vrunden van den hoefftsteden Nijmegen, Zutphen ende Arnehem, neemlichen van Nijmegen Johan van Galen ende Rombolt Collart, van wegen der stat van Zutphen Willem Lerinck ende Andries van Holthusen und van wegen der stat van Arnhem Johan van Mekeren, Herman van Wije, Willem van Doirnynck ende Henrick van Aller, gemechticht der andere bannerheren ind gedeputierden, iss men overdragen dess doenresdages post Kiliani anno etc. XCIIII, dat men heren Joest van Hemerh ritter dat huess to Zunderen andoen sall |
||||||||||||||
Explicit | Voirt is verdedingt dat her Joest ritter vurs. des lantz van Gelre der stegen ende straeten bijnnen end buten steden gebrucken sall mitten sijnen gelijck andere guede Gelressche tot koempst onss gen. heren vurg. Ende want dese saken aldus bededingt ind averkomen sijn gelijck vurg. staet, so sijn deser cedulen twee gemaict alleens ludende, besegelt mit segellen der stat van Arnhem des wij bannerheren, deputierde ind hoifftstede vurs. teser tijt hier in sementlicken gebrucken ende heren Joest vurs. sijn sijn segell hierop gedruct, dair die stat van Arnhem die een und her Yoest vurg. die ander aff hebben und to averer konden, so sijn int sluijten deser dedinge mede aver ende an geweest to Monichuysen die edell ind erbere vrome joncher Gijsbert bruder tot Wijsch ende her Arndt van Middachten ende her Evert van Wijlp rittere. |
||||||||||||||
Regest | Frederik heer tot Bronkhorst en tot Borckloe en met name genoemde personen van Nijmegen, Zutphen en Arnhem sluiten een overeenkomst met heer Joost van Hemert ridder. Zij verklaren dat Joost het huis Zunderen en alle toebehoren in het land Gelre mag gebruiken tot de komst van hertog Karel van Egmond, mits hij geen schade aan de Geldersen zal toebrengen. Hij mag het huis niet openen voor graaf Johan van Egmond. Mocht hertog Karel het huis naderhand opeisen, dan dient Joost het zonder bezwaar over te dragen. | ||||||||||||||
Opmerking tekst | De akte is opgemaakt in Monichuysen en medebezegeld door jonker Gijsbert broeder tot Wisch en heer Arndt van Middachten en heer Evert van Wilp ridders. Zij wordt gevolgd door een verklaring van Joost van Hemert, waarin hij aan de Geldersen doorgeeft dat hij een oproep van Jan van Egmond had gekregen om zich bij hem aan te sluiten, gedateerd 20 maart 1495. |