Details van document 568
Nummer | 568 | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 21-11-1542 | |||||||||||||||||||||
Documenttype | steun | |||||||||||||||||||||
Plaats | [Arnhem] | |||||||||||||||||||||
Vergadering | 17-11-1542 | |||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||
Incipit | Opt aengeven des durluchtigen hoegebaeren vermoegende ffurst ons genedige lieven heren hartoig tot Gelre, Guijlich, Cleeff ende Bergh etc. des onderhaltz halven van sijn f.g. ruijteren ende knechten in desen lasten ende noeden des avertichs ende averfals der Burgonsschen, hebben sich banerheren, oick geschickte derselver, voert ritterschappen ende verordente stede vrunde der drijer veerdelen Nijmegen, Zutphen ende Arnhem rijpelick bespraecken, bedacht ende geslaeten, alsoe dat id quartier van Nijmegen | |||||||||||||||||||||
Explicit | Ende dat sijn f.g. hier entheijndens die reste pennongen der alijnger sommen der hondert ende XLIm g.g. op sijn f.g. domeijnen ende renthen genedelick doen gebreijngen wijllen op der lantschappen hantgelt jaerlix daeraff te betalen bes tot gelegenre tijt woe vurs. die wederomb tesamen uijtgesath ende affgelacht moege waarden, vurbehalden oick wes sijn f.g. van sijnre f.g. wegen banerheren oere banerschappen ende heerschappen halven noch erhalden sullen werden. | |||||||||||||||||||||
Regest | De bannerheren, ridderschappen en afgevaardigden van de kwartieren Nijmegen, Zutphen en Arnhem beloven de hertog naar aanleiding van diens verzoek om bijstand tegen de Bourgondiërs dat binnen veertien dagen het kwartier Nijmegen 17.000 g. zal leveren, Zutphen 4.000 g. en Arnhem 8.000 g. Deze gelden zijn bedoeld voor het onderhoud van troepen. Zij willen dat het restant van de 141.000 g. door de vorst zal worden besteed aan diens domeinen en renten. | |||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Het stuk heeft geen plaats of datum van uitvaardiging maar staat onmiskenbaar in verband met de landdag van 21 november 1542 te Arnhem, zie Von Below, Landtagsakten, p. 443-444 noot 2. Het stuk staat op één vel met de lijst van verlangens. |