Details van document 610
| Nummer | 610 | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | 02-08-1560 | ||||||||||||||
| Documenttype | maatregel | ||||||||||||||
| Plaats | [Arnhem] | ||||||||||||||
| Vergadering | 02-08-1560 | ||||||||||||||
| Archief |
|
||||||||||||||
| Incipit | Die besloten missive (daervan copie hier voerschreven steet) hebben die gedeputierden in name der vier hoefftsteden Nijmeghen, Ruermund, Zutphen ende Arnhem mijn heer den cantzler, heer Adriaen Nicolai, gepresentiert, mijt begeerte sijn w. dieselve erapenen, durchlesen ende den verordenten mijt ein gunstiger antwort to bejegenen laten. Dairup sijn w. die selve verlesen ende nae verlesongh den gedeputierden van den steden geantwort, wes bij cantzlair ind rhede an den hoofftsteden geschreven is | ||||||||||||||
| Explicit | Is bedacht vur raedtsam dat die stede frunden einen afverdichden nae Bruissell ain die hertochinne mijt soedaenige besloten missive neffens ingelachter copie der vurs. antwort als hierbij gefuecht, dair van die frunde van Zutphen ind Arnhem ierst dachs tho Nijmegen averschriven sullen oer meinong volgens mijt raith der van Ruermundt to procederen als behoert. Actum den daege vurs. | ||||||||||||||
| Regest | Verklaring van de vier hoofdsteden naar aanleiding van hun verzoek bij kanselier Nicolai om een landdag ter verwelkoming van de nieuwe stadhouder de graaf van Megen en ter bespreking van de missie naar de hertogin van Parma. Deze verklaarde dat de graaf de Duitse spraak beheerst en vast meestentijds in Gelderland zal vertoeven, maar dat hij geen landdag kan uitschrijven, omdat zo’n bijeenkomst bij de hertogin van Parma moet worden aangevraagd. Hij wil hun verzoek desgewenst wel aan haar doorgeven. De steden besluiten na onderling overleg een afgevaardigde naar het hof te zenden om hun redenen voor een landdag kenbaar te maken. | ||||||||||||||
| Opmerking tekst | De tekst heeft geen plaats of datum van uitvaardiging, maar zij moet tussen 2 en 28 augustus 1560 zijn opgesteld, vgl. brief van Zutphen van 4 augustus 1560 in GA Arnhem, OSA 4684, f. 135 en Zijp, p. 143 noot 1. |