Details van document 711
Nummer | 711 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 04-07-1449 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Documenttype | besluit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats | [Nijmegen] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering | 04-07-1449 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incipit | Wij Arnolt van der genaden Gaits hertoige van Gelre ende van Gulich ende greve van Zutphen doin kont ende bekennen in desen apenen brieve dat ende alsoe van somigen punten tusschen ons ende onsen ondersaten eijn wijle herwart schelinge gestaen hebn, als antreffende den saiken van Driel, so hebben wij der schelingen mit vorder punten hier nae bescreven ons guetlick an onse lant ende des daer aff geschiet is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explicit | Oick soe bekennen wij dat hier mede in allen punten vorder geijn dele vermijnret wesen en sullen alsulken rechten, privilegien ende verbuntenisse die onse lant, steden ende ondersaten hebn ende hier mede en soelen die eijgen ende heeraftige lude wij in onsen lande hebn ende die guede ende bede daertoe horende diss briefs nijet vorder geneijten dan van alts gewoenliken is ende dit sall wesen allet sonder argelist. Ende deser brieve sijn vijer alleijns der in elken onser vier hoefstede to behueff ons gemeijnen lants ende des goijnen die des tot enniger tijt to schaffen krege eijn gelacht is. Ende dit allet sall duren ende wesen nijet langer dan onse leven lanck. Des wij ter waerheijt alle deser zaiken to versteniss onsen segel bij onsen wille ende rechter wetentheit an desen brieff hebn heijten hanghen. Gegheven int jair ons Heren dusent vierhondert negen ende veertich opten vierden dach in julio. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regest | Hertog Arnold van Gelre sluit met zijn onderdanen een overeenkomst tot bijlegging van een geschil over Driel, waarbij allerlei bepalingen over het landsbestuur worden opgenomen. Hij belooft onder meer geen anderen dan Geldersen in ambten te zetten, geen goederen of inkomsten te bezwaren, geen vede te maken, geen munt te slaan zonder medeweten van de ridderschap en hoofdsteden, de handelswegen en stromen veilig te houden; het verbond met wijlen zijn schoonvader de hertog van Kleef te vernieuwen met zijn zwager, de huidige hertog van Kleef. Ook zijn er bepalingen rond het toetreden van lieden tot het verbond van de landschap, de instelling van een raad van zestien (2 van de aanzienlijksten en gegoeden van de ridderschap en 2 raadsleden uit elke hoofdstad), de terugkeer van de tol van Hedel naar Driel, de instelling van een jaarmarkt te Driel etc., dit alles echter onder voorwaarde dat het alleen tijdens zijn leven geldig zal zijn. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | Bespreking in Nijhoff IV, p. lxxvi-lxxvii. HA 4.12 is een boekje met perkamenten omslag. De tekst heeft hier als opschrift: Ordinancie tussen myn gned. heren van Gelre ende synen lande. |