Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 769

Nummer 769
Datum 10-05-1449
Documenttype standpunt
Plaats Arnhem
Vergadering 10-05-1449
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Streekarch. Noordwest-Veluwe OA Elburg Afschrift 657-2 pdf
Incipit Dit is die antwerde die geschiede tArnhem op ons heren verbot opten tienden dach in mey anno XLIX.

Alsoe onse here sich verbaden heeft der zaike van Driell te bliven bij den dryen hoiftsteden als Ruremunde, Zutphen ende Arnhem ende bij here Johan van Broichusen, Johan van Wickrade ende den vaight van Ruremunde, dairop antwerden wij, dat die stat van Nijmegen van den anderen drien steden voir. nyet gescheiden wesen en will, ende oick mogelick by sy in deser zaike wesen sall, angesien als in ennigen veerdell gewalt off onrecht gescheiden
Explicit Ende soe men dan vast onder den luden heeft laten springen dat men onsen here Lobede ende Bueren aff ontholden will, dat en sal men soe nyet vijnden, want wanneer dit allet aldus guetliken togegaen ende geeyndt is, sal men dan mit gueden bewijs onsen here Lobit ende Bueren overleveren. Ende off men dese onse redelike gebade mit ennigen ons wegen? affstellen wolde, soe mach eyn ygelick die dat versteet die meyninge ende gelegentheit woe men dat gerne mit ons ende den alnde voernemen solde, daer yn waill merken ende wes ons dair op ende den gemeynen lande dair ynne to prueven ende voirt te keren steet.
Regest Antwoord van Nijmegen met betrekking tot de afhandeling van het geschil inzake Driel, waarbij de hertog zich heeft onderworpen aan het oordeel van Roermond, Zutphen en Arnhem, alsook Jan van Broekhuizen, Johan van Wickrade en de voogd van Roermond. Nijmegen verklaart dat zij het laatst afgesloten verbond van Gelderland wil onderhouden en de daarbij vastgestelde afspraken voor oplossen van geschillen. De stad stelt voor om uit elk kwartier drie leden van de bannerheren en ridderschap als scheidsrechter aan te stellen, waarbij de drie genoemden als delegatie van het kwartier Roermond kunnen gelden. Ook weerspreekt zij berichten dat zij niet bereid zou zijn om Lopik en Buren weer aan de hertog over te dragen.
Opmerking tekst