Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 812

Nummer 812
Datum 05-07-1582
Documenttype desiderata
Plaats [Nijmegen]
Vergadering 04-06-1582
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Streekarch. Regio Achterhoek OA Doetinchem Afschrift 17e eeuw 512 pdf
Streekarch. Noordwest-Veluwe OA Harderwijk Afschrift 1217 1-8v pdf
Gelders archief OA Arnhem Minuut 4694 106-110v zonder aanvulling pdf
Regionaal archief Nijmegen OA Nijmegen Afschrift 17e eeuw 3336 196-201v zonder aanvulling pdf
Incipit [linkermarge: Deser articulen werden bij de affgesanten van den Lantraet geholden in surceance om tho besien off de selve niet in naervolgende articulen genoech gedaen werden]

Resolutiones genomen opte articulen van de gedeputierden des Lantraedts.

1 et 2.
Is notoir dat durch quade betaelungh und regierongh und [rigoreus] gegeven patenten als oock quade ordre und crijschsdiscipline soo onder t’crijchsvolck gehalden die platte landen alhier (leider) ganslick verdorven, wie oock durch toeschickungh van ruiteren und knechten, wesende sonder gelt und seer gebonden, die middelen van contributien
Explicit op alsulcke instructie als men daer tho instellen sall, gebruijckende eenen secretaris, eenen doerwaerder ende eenen bade und den selven betaelende uuijt die domeinen. Ende dit allet geduijrende den tijdt van een jaer und niet langer ten waer dat anders waer geordonniert.
Die van der landtschap naerder hebbende gecommuniciert mit die verordenten van den Landtraedt hebben geresolviert als volcht. Aldus gedaen den 5 en julij 1582.
Regest De afgevaardigden van de landschap stellen naar aanleiding van een reeks van meer dan 20 artikelen, overgeleverd door afgevaardigden van de Landraad, hun standpunten vast inzake onder meer de levering van contributie aan de Staten Generaal, het onderhoud en de betaling van krijgsvolk en de instructie van de convooien. Zij stellen in de arts. 20 en volgende dat het raadzaam is om college van negen gedeputeerden in te stellen voor de afhandeling van de landszaken. Dit college zou moeten bestaan uit vier personen uit de twaalf provinciale raden van Gelderland en vijf andere personen, waarvan één namens de bannerheren en één van de ridderschap of één van de steden van elk kwartier. Het college zou minstens een jaar in functie moeten blijven en moeten worden versterkt door een secretaris, een deurwaarder en een bode. Voorts geven zij een aanvulling op arts. 10, 11, 12, 13, 17 en 18.
Opmerking tekst De tekst bestaat uit de resoluties van de Gelderse afgevaardigden en uit de oordelen van de afgevaardigden van de Landraad in de marge. Er wordt enige malen verwezen naar gedelegeerden die naar Antwerpen zullen worden gezonden. Het afschrift in Harderwijk heeft als enige de aanvulling op arts. 10, 11, 12, 13, 17 en 18. Arnhem en Nijmegen hebben enkel de aanhef ervan: Die van der landtschap naerdere hebbende gecommuniciert mit die verordenten van den Landtraedt hebben geresolviert als volcht.