Details van document 87
| Nummer | 87 | |||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Datum | 15-06-1485 | |||||||||||||||||||||
| Documenttype | maatregel | |||||||||||||||||||||
| Plaats | Nijmegen | |||||||||||||||||||||
| Vergadering | 15-06-1485 | |||||||||||||||||||||
| Archief |
|
|||||||||||||||||||||
| Incipit | Alsoe als den wailgebaren ind eerbaere raede ende commissarien des durluchtichsten hogebaeren vermogenden fursten und genedichtsten heren, eertshertoge tot Oestenrick, hertoge van Burgondien, van Brabant, van Gelre etc. mit namen die heer van Dutselle, meyster Johan van Holte ind Symon Hongsbach van sijnre furstlicken genaden gelast ende geordoniert, nae inhout eens credencibrieffs, die gegeven is opten XVIen dach in may anno LXXXV an den edellen | |||||||||||||||||||||
| Explicit | dat sijne furstlicke genaden deser oitmodiger ind noetdorfftiger antwert to vrede willen wesen, als men des gants behaept ind getrouwet sijnen mogenden genaden na desser gestaltenissen ind informatien by den gracien Gaits wail wesen sullen. Geteykent upten XVen dach in junio anno etc. LXXXV. |
|||||||||||||||||||||
| Regest | Verklaring van de bannerheren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen met betrekking tot een verzoek van commissarissen met hun commissie van 16 mei 1485 om gelden te geven om tegen de opstandigen in Vlaanderen te gebruiken; dit verzoek was op een dagvaart in Nijmegen voorgelegd waarbij tot raadpleging van de ‘achterban’ was besloten; men wijst verzoek nu vanwege de grote armoede van den lande van de hand. | |||||||||||||||||||||
| Opmerking tekst | Het afschrift van het Hof heeft de volgende toevoeging aan het einde: Opten rugge stont aldus: Antwert bannerheeren, ritteren, knechten, raitzvrunden der steden slants van Gelre gegeven commissarisen ons allergenedichsten heren ertshartoge to Oostenrijck etc. op allen der commissarisen vurs. acten des guesdaigh post Odolphi anno LXXXV, nementlicken des XV en dach in junio. De tekst was waarschijnlijk ook opgenomen in het Eerste Landdagrecesboek van Arnhem [zie nr. 117]. |