Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 898

Nummer 898
Datum 02-12-1537
Documenttype brief
Plaats Nijmegen
Vergadering 02-12-1537
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief Handschriftenverz. Afschrift 19e eeuw 318 Carton 34-24 BM Gelre 4 (1901), p. 49-51 (deel) pdf
Incipit Edele lieff heere, u gelieve te wete dat ic tot Nemmegen geweest ben op die lantdachvaert, zoe en weet men noch nijet hoe dat vergaen sal, daer en is noch nijet gedaen dan die groote ende jammerlijcke schade und gewelt datter geschiet es in ’t lant van driende twintich aff, van jaer tot jaer verhaelt tot nu toe, soe clachtelick dat een steenen hart verdrieten mocht diet hoorden, und sulcke clachten overgeschijckt aen veel vorsten ende koervorsten, heeren, opdat de selve ende wij mochten sien und hooren dat zij hier toe gedrongen worden
Explicit zoe wat zij doen off laeten willen ind dan dat ridderscap mit de banner joncheren voerscr. daerbij te roepen, zow wat zij ons dan te voeren leggen oft willen, dat moegen wij weten als wij weder daer coemen. Ick en weet u.e. op dit pas nijet meer te scrijven dan als ick wedercoeme, soe sal ic u.e. alle beschijft laten weten. Gescreven des sondaechs voir sinte Nicolaesdach anno XXXVII. Dat huijs Sutphen hebben zij weder in, dat most geschieden.
Regest Brief met verslag van een onbekende aanwezige over de landdag te Nijmegen, waarop gesproken wordt over een huwelijk tussen een zoon van Lotharingen en een dochter van Kleef. Jan van Rossem stelt voor om nadere contacten met de koning van Frankrijk aan te gaan inzake een huwelijk, maar dit voorstel wordt door meester Jacob Canijs verworpen, die verwijst naar het optreden van de troepen van Karel van Gelre. Hij wil dat er afgevaardigden naar Karel gaan met drie punten, te weten afbraak van vestingen, ontslag van krijgsknechten en restitutie van geroofde handelswaar. Mocht de hertog niet instemmen, dan willen "wij vier steden met onsen aenhanch" hun eigen weg gaan. De aanwezige zou met deze afvaardiging meegaan naar Zaltbommel op sint Nicolaasdag [6 dec. 1537] maar reist niet mee naar Arnhem.
Opmerking tekst De tekst bevat de aantekening: Gecoll[ationeerd] met afschrift in Staatsarch. Wenen, Belgica PA 34 2e omsl. f. 108.