Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 967

Nummer 967
Datum 17-04-1426
Documenttype besluit
Plaats Onbekend
Vergadering 17-04-1426
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Nat. Arch. Den Haag Nas. Domeinraad II Origineel 1133 Regest 716 pdf
Incipit Wy Arnolt van der genaden Goids hertoge van Gelre ende van Gulich ende greve van Zutphen doen kont allen luden voir ons, onse erven ende nakomelingen dat wij van kenliker schoult schuldich sijn onsen lieven neve ende raide heren Willem here tot Buren ende tot Boesinchem sessdusent gude alde franckricsche schilde voir elken alden schilt anderhalven overlenschen Rynschen gulden gerekent
Explicit Des wy te orkonde onsen segell van onser gerechter wetentheit aen desen brieff hebben doen hangen in den jair onss Heren dusent vierhondert ende sessendetwintich des gudesdaigs na den sonnendage Misericordia Domini.
Regest Hertog Arnold van Gelre verklaart schuldig te zijn aan zijn raad Willem heer van Buren en Boesinchem, 6000 oude Frankrijkse silden, welke hij na overleg met zijn vader, de ruwaard, de meerderheid van de Zestienen en de hoofdsteden belooft te betalen in driejaarlijkse termijnen, namelijk 2000 schilden op sinte Walburgisdag [1 mei] 1427, 1428 en 1429, waarbij de helft uit de renten van de Betuwe en de helft uit de tol tot Lobede. Hij gelast Willem van Poelwick, houder van de renten, en Geerlach van Aefferden, beheerder van de tol, of hun ambtsopvolgers deze gelden in de desbetreffende jaren uit te betalen.
Opmerking tekst