Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 971

Nummer 971
Datum 11-02-1425
Documenttype besluit
Plaats Onbekend
Vergadering 11-02-1425
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Gelders archief Hert. archief Gelijktijdig afschrift 420 A Nijhoff IV, nr. 26 geen afbeelding beschikbaar
Incipit Ich Johan van Buren proist onser liever Vrouwen kerken tot Aken, voir my ende mijn erven, doe kondt allen luden ende bekenne myt desen brieve, also als ik metten hogeboirnen doirluchtigen furste Arnolt, hertoge van Gelre ende van Gulic ende greve van Zutphen, mijnen lieven genedigen here, overdragen byn van der slote ende heerlicheiden wegen van Oyen ende van Dyechden, na inhalt eens besegelden brieffs my dair op gegeven, welke brief van woirde te woirde hier na bescreven volget
Explicit gelovende oic in gueden trouwen ende bij onser eren dat also volcomelijc te halden ende te doen sonder yet dair in te trecken, so hebben wij dess to orkonde malc van onss sijn segel oic aen desen brieff gehangen in den jair onss Heren ut supra.
Regest Jan van Aken, proost van OLV kerk te Aken, verklaart dat hij zich zal houden aan de inhoud van een geïnsereerde akte van hertog Arnold van Gelre, met medebezegeling van zijn broers en magen Willem heer van Buren, Aelaert van Buren, Gijsbert van Bronkhorst heer tot Batenborch en tot Anholt en Hendrik heer tot Wisch.
Hertog Arnold bepaalt in de akte dat wijlen hertog Reinald aan Jan van Buren de bewaring van het slot en de heerlijkheid Oyen en Duechden met tol en andere toebehoren had opgedragen als pand voor een schuld. Hij verklaart dat Jan dit pandschap zal behouden onder bepaalde voorwaarden, maar dat hij het pandschap naderhand kan inlossen. Als voorwaarden worden onder meer genoemd dat Jan de eerste drie jaar vanuit Oijen geen vede zal aannemen of schade zal toebrengen aan Brabant, Holland, Keulen, Luik, Gulik, Berg, Kleef, Utrecht of Heinsberg, dat de toltarieven van Oijen onveranderd blijven, dat Arnold het slot en heerlijkheid mag gebruiken tegen zijn vijanden en dat hij een herbouw zal bekostigen, mocht het slot afbranden. Met presentielijst: de akte is medebezegeld door Jan van Egmond als ruwaard, de meerderheid van de Zestienen en de raadsvrienden van de vier hoofdsteden.
Opmerking tekst Het explicit van de akte van Arnold luidt: bij guetduncken onss selffs ende voirt bij weeten ende raide onss lieven gemynden vaders van Egmonde, onss ruwairts, der meeste deel onser vriende van den Seestienen ende der raitzlude van den vier hoeftsteden onser lande van Gelre, voir onss, onse erven ende nakomelingen an desen brieff hebben doen ende heiten hangen in den jair onss Heren dusent IIII ende XXV des sonnendages post Scolastice virginis.