Details van document 975
Nummer | 975 | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 31-12-1435 | |||||||||||||||||||||
Documenttype | memorie | |||||||||||||||||||||
Plaats | [Arnhem] | |||||||||||||||||||||
Vergadering | 26-12-1435 | |||||||||||||||||||||
Archief |
|
|||||||||||||||||||||
Incipit | [Dit sijn al]zulke ghebreken ende tichte als wij hertoghe van Ghelre ende van Gulick etc. [hebben ende tisende sijn onser stat van Nymeghen teser tijt. In den eersten so is te weten … die laeste pontschattinge overgaf dat onse ridderschip ende stede ons die overdroegen [eijne n]otule ende compromis te maken vor men die schattinge boeren ende in onser stede kiste brengen solde ende die notule solden wij ende onse hoeftstede bezeghelen, also dat wij also deden ende bezeghelden die notule ende senden die also bezeghelt mit onsen seghel tot Nymeghen, want sij voer onsen anderen steden te seghelen pleghen. Ende do onse bode mitten notulen so beseghelt mit onsen seghel beseghelt to Nyemeghen quam, do sanden onse stat van Nyemeghen ons die notulen weder ende en wolden der van moitwille sonder reden neet beseghelen, so waert doch onse schattinge ghebuert |
|||||||||||||||||||||
Explicit | Item begheren wij van onser ridderschip ende steden dat ons onse renthen de wij in onsen lande van Veluwen an onsen tollen ende voert hier beneden in onsen landen omme des krighes wille van Utricht ende van Bueren ende onse renthen van der Niersen opwerts umme des krighes wille daer boven in den lande van Gulic voer ende na versat hebben ons wederynne gelosset werden. Ende daer en tenden ons daer to te helpen dat wij onser ridderschip die bij ons neder ghelegen sin doen moeghen des wij hen schuldich weren te doen. | |||||||||||||||||||||
Regest | Lijst van klachten van hertog Arnold ten aanzien van het optreden van Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem en het gemene land. | |||||||||||||||||||||
Opmerking tekst | De klachtenlijst bevat geen datering, maar de stadsrekening van Arnhem 1435-1436 verwijst naar een landdag op 31 december 1435-5 januari 1436 te Arnhem, waarop het ter sprake is gekomen (zie met name f. 17, 33 en 46v). De lijst wordt besproken in Nijhoff IV, p. lv-lviii), maar zijn datering is onjuist. Vergelijk Alberts, Staten I, 150-151. Het gedeelte over Arnhem en het gemene land komt ook voor in Collectie Van Spaen 215-3; het is ontleend aan het Landdagrecesboek van Arnhem I, p. 85. |