Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584

 
English | Nederlands

Details van document 979

Nummer 979
Datum 08-12-1435
Documenttype desiderata
Plaats [Arnhem]
Vergadering 08-12-1435
Archief
archief archieffonds vormcode inv. nr. folio druk pdf
Streekarch. Noordwest-Veluwe OA Elburg Afschrift 656-2 1-3 pdf
Incipit Alsulke punten as wij rittere, knechte ende stede onsen genedigen here van Gelre in eenre notulen bescreven overgesant hebben, dair onse genedige here op elch punt onss sijn antwoirde weder heeft doin schrijven, so verclaren wij rittere, knechte ende stede elch punt sijnre antwoirden gelijck hier na bescreven volgt:
In den irsten, so dat yerste punt onser cedulen inhelt dat enen igeliken leenrecht, lantrecht ende statrecht geschie ende wedervaer ter stede dair hi geseten is ende dair sich dat geboirt etc. mit meer woirden in den punt begrepen, dair onse genedige here op antwoirt dat hij enen igeliken leenrecht, lantrecht ende statrecht will laten wedervaren
Explicit Ende dese punten voirs. soelen onss genedigen heren huushaifmeister, marschalck ende rentmeister die nu sijn off namails wesen soelen, mede belaven ende besweren tallen tijden, als se onss heren genaden sweren onsen genedigen here dair toe the raden na allen hoiren vermoigen dat dese saken gehalden ende den nagegaen warde in allen manyeren gelijck voirs. steet.
Regest Antwoord van ridders, knechten en steden op het commentaar dat de hertog naar voren had gebracht op hun lijst van acht punten. Deze lijst wordt thans aangevuld met drie nieuwe punten, namelijk over claringe in elk kwartier, over het zegelgeld en over de hertogelijke klerken, die geld afpersen bij het aanvragen van stukken. Het stuk sluit af met een verzoek aan alle ridderschap en steden zich achter de inhoud van dit stuk te stellen en gezamenlijk actie te voeren voor de inwilliging van alle punten, of anders de hertog geen bijstand te verlenen totdat alle wensen zijn ingewilligd.
Opmerking tekst De tekst is ongedateerd maar bevat op f. 3 de volgende verwijzing: Also als die rittere, knechte ende stede groit ende cleyn onsen genedigen here gisteren eendrechtlich een cedel bescreven overgegeven hebben, inhoudende punten die onse genedige here believen ende des hi sijnre genaden segele ende brieve gheven soulde ... Van de drie toegevoegde punten is alleen het eerste van de claringe in de latere verbondsbrieven opgenomen. Het stuk zal opgesteld zijn op 8 december 1435 op de landdag te Arnhem, afgaande op posten in de stadsrekening van Arnhem 1435-1436. Vergelijk ook Antwoord van de hertog op de "cleyn sedel", die de steden laatst in Arnhem hadden overhandigd, OA Elburg 656-1, f. 6-7