Notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot

 
English | Nederlands

Aantekeningen op 14 mei 1639

ZITTING K

Staten van Holland en Westfriesland, Zitting van 4 mei tot 26 mei 1639

Zaterdag 14 mei 1639 voornoen

59. Den ontfanger Pieter Hoefijser te Amsterdam heeft mede versocht dat die obbelegasiën van de penningen van die hartoch van Brandenburch gelicht, die obbelegasiën bij die Admeraleteyten soude mogen werden geteyckent. Hierop gedilibereert sijnde is verstaen dat die rekeste in handen van de Admeraleteyt tot Amsterdam sal werden gestelt om dese vergaderingh te dienen van advijs ende naderhant daerin te resolveren.

60. Is mede geremonstreert bij die generaels van de Munte dat soude mogen werden geslagen bij munten, respectijve van Hollant en West-Vrieslant 75.000 £ aen duyten, sijnde 100.000 marck, dan van Dordrech 60.000 marck en West-Vrieslant 40.000 marck, ende alle die duyten buyten en binnen dese provincij geslagen te verbieden. Hierop gedilibereert sijnde is verstaen dit te houden in bedencken, omdat die leden niet gereet sijn geweest om daerin te resolveren.

61. Is mede gelesen een missive van de Staten-Generael van den 10 maey versoeckende dat over die crone Sweden mocht werden geconsenteert die sipsudie voor noch ses maenden tot 50.000 gulden ter maent. Conden die meste leden hierin wel consenteren, andere verclaerden daer noch niet toe te sijn gelast om die schaerscheyt van de finansiën. Is dese saeck opgehouden gewerden in resomsij.

62. Is wederom in diliberasij geleyt om te consenteren in de sipsudie voor die Westindise Compenij ende die Edelen versocht haer met die andere leden te willen comformeren, verclaerden door lange dispuyten te consenteren in 500.000 £ eens, mits dat haer soude werden gedaen contentement op het stuck van te hebben uyt haer ordere een bewinthebber. Conden niet verstaen dat die saecke hiermede soude sijn geholpen ende die leden haer niet nader connende verclaren, is die saecke noch opgehouden gewerden.

63. Is mede verclaert bij alle die leden gereet te connen sijn tegens woenesdach, om die nomenasij van ’t baliouwschap van Kennemerlant te doen.

64. Is mede voorgeweest om die soliciteu[r]s te doen contentement in de 520.000 £, daer eenige haer penningen hadden ontfangen en andere haer gelt niet en connen becomen van ’t Norderquertier. Hierop gedilibereert sijnde sijn die leden van ’t Norderquertier versocht devoren te doen dat dese penningen soude mogen werden voldaen, dat een yder heeft aengenomen te doen.