Notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot

 
English | Nederlands

Aantekeningen op 12 mei 1639

ZITTING K

Staten van Holland en Westfriesland, Zitting van 4 mei tot 26 mei 1639

Donderdag 12 mei 1639 voornoen

44. Is gelesen die resoluytsij op gijsteren genomen aengaende het wisselen van de wedersijtse gevangenen, die daermede is gehouden voor geresumert en gearrestert en verstaen dieselve ter Generaleteyt sal werden ingebracht.

45. Den collonel Dussan versockende betalinge te mogen genieten van het achterstal hem van ’t lant competerende voor seven compeniën van sijn regement, sedert uyt het velt is geweest maer een maent heeft ontfangen, dat tenminsten met twee maenden contentement soude mogen werden gedaen. Hierop gediliberert sijnden is verstaen Comterde Raden te autoriseren dieselve betalinge te doen uyt die eerste ende geretste penningen die sij daertoe soude connen becomen.

46. Is mede versocht bij graef Frits van Nassouw om te mogen op reckeninge werden betaelt van sijn achterstal als collonel ende maioor aengaende sijn tractement. Hierop gedilibereert sijnde is verstaen dat dese saeck alsnoch sal werden opgehouden totdat die balanse van de bidets sal sijn gemaeckt ende daeruyt sal connen werden geconsiquert om aen die niewe officieren te betalen.

47. Is mede gelesen het schriffelick advijs van de Comterde Raden waerin die minasie soude connen werden gedaen:

ten eersten: het vaststellen van de servijsgelden;

ten tweden: een vasten voet met den Raet van Staten te maecken op het monsteren;

ten derden: die verminderinge van de melitsij, maer dat in desen tijt niet sal connen vallen om die allejansij die wij met Sijn Maey.t van Vranckerick sijn hebbende, en werden op die wagens, schepen in ’t leger en andere legerlasten ende die penningen wel te mennasiëren.

Hierop gediliberert sijnde is verstaen aengaende die servisijgelden ‘tselve met Sijn Hocheyt te comminiseren en sijn advijs daerop te hooren, ende d’andere punten is verstaen dat Comterde Raden soude pertickelariseren ende dieselve wat breder extenderen ende dieselve te ampleiëren en bij te doen ‘tghene sij merder soude connen vinden. Is daerom dese saeck opgehouden gewerden.

48. Die gemene intresserde solliciteurs versochten mede dat haer contentement soude mogen werden gedaen volgens die resoluysijen dienaengaende genomen ende het effecte van dien tot noch toe niet en hebben mogen genieten, daermede sij werden geruwineert. Hierop gediliberert sijnde menden die leden van ’t Suyderquertier dat men dese luyden behoorde te doen contentement, maer die leden van ’t Norderquertier of enige van dien sustinerden dat dese betalinge tot haeren last niet conde comen of mosten ontlast sijn van eenige compeniën van de militsij, dewil haer cantoren alrede defecteuwes waren en niet conden betalen, is dese saeck daerom opgehouden gewerden en verstaen te schrijven aen die Comterde Raden van ’t Norderquertier dat die saecke ten eynde soude mogen werden gebracht.

49. Is mede gelesen een brief van Jochijmij uyt Londen van den 29 april, referert dat aldaer seer qualick wert genomen bij die grooten dat die resoluysij alhier genomen aengaende den Engelsen Court, dat bij den raet van den conick was versocht dat daerin soude mogen werden versien en Jochijmij die saecke niet conde verantworden doordien hij geen instrucksij daervan was hebbende, dat dieselve hem noch werden toegesonden, oock mede dat Sijn Maey.t niet conde werden bewecht om sijn onderdanen te verbieden haer schepen te verhuieren om in den dienst van Spaniën te gebrucken om het volck uyt Spaniën naer Vlaenderen te brengen.

Hierop gedilibereert sijnde is verstaen dat een instrucksij sal werden geconsipieert door gedeputerde van dese vergaderingh en sijn daertoe gecommitert Leyden, Amsterdam en Alckmaer en verstaen dat den coninck sal werden temoete gevoert dat wij onschuldich sullen sijn soo daer enige onheylen mochten commen te ontstaen aengaende het verhuieren van de 12 schepen in Engelant om in de dienst van Spaniën te gebrucken enden ‘tselve aen Jochijmij over te schrijven en dat ditselve ter Generaleteyt sal werden inbebracht, maer ‘tselve eerst met Sijn Hocheyt sal werden gecomminiseert.

Donderdag 12 mei 1639 nanoen

50. Den drossaert en schepenen van Jaersvelt versochten meden dat sij souden mogen volstaen met het betalen van 1/3 van haer verpondingh ende de 2/3 haer mocht werden geremiteert volgens die acte van remissie haer in den jare ‘90 gegeven ende gecomformert in den jare ’91, om haer beswaerlicke lasten van haer snoode landen en menichfuldige schordicken en dieselve met crabhofden moeten onderhouden. Hierop gedilibereert sijnde is verstaen haer te adresseren aen Sijn Hocheyt met die geassumerde heeren of dat dieselve dese vergaderingh soude dienen van advijs eer nader daerin te resolveren.

51. Is mede gelesen die extensij van de instrucksij voor den ambassadeur gaende naer Deenmarcken, alsmede te nomineren een persoon om dieselve ambassade te becleeden, is daertoe voorgeslagen den persoon van Anderies Bicker tot Amsterdam. Is die instrucksij hiermede gehouden voor gearrestert ende verstaen dat dieselve ter Generaleteyt sal werden ingebracht, mijtsgaders den voorslach van Hollant van den persoon van Anderies Bicker.

52. Is wederom in diliberasij geleyt om te consenteren in die negotsiasij van de geëyste twee milioenen doordien het niet mogelick is den Staet te houden buyten comfuysie. Hierop gedilibereert sijnde conden die leden consent dragen tot een milioen ende eenige wel merder, maer den raetpensonaris proponerende dat den steen daermede niet was van den grafte geleyt, dat men ten minsten tot 2 milioenen behorde te comen.

Is die saecke wederom geresumeert verclaerden verscheyden ende die meste leden niet hooger te sijn gelast of moste eerst werden vastgestelt die consenten van de loopende middelen, die soo nae sijn gebracht en ock mede consent, soo enige sustinerden op het haventgelt en die minasie bij der hant te nemen, maer alsoo verscheyden discoersen en haeperingen sijn gevallen is dese saeck noch opgehouden gewerden tot op morgen ende die leden versocht haer hierop wat naeder te willen bedencken.