inleiding

 
English | Nederlands

B. Politieke kleur van de kandidaten

In de eerste decennia na 1848 hadden politieke aanduidingen als conservatief en liberaal maar beperkte betekenis voor de kiesgerechtigden. In de Tweede Kamer of in toonaangevende landelijke kranten als het Algemeen Handelsblad hadden deze termen meer betekenis, maar veel kiesgerechtigden dachten niet in dergelijke termen. Pas aan het einde van de jaren 1860 gingen meer kiesgerechtigden ook in politieke categorieën denken. Bovendien werden de kandidaten door de polarisatie die toen optrad steeds meer gedwongen politiek kleur te bekennen. Ze werden minder vaak aanbevolen op grond van hun persoonlijke kwaliteiten en meer op grond van het feit dat ze tot een politieke stroming behoorden.

Pas vanaf het einde van de jaren 1860 heeft het dus zin om kandidaten van politieke etiketten te voorzien en dan nog blijft voorzichtigheid geboden. Zeker bij tussentijdse verkiezingen is het lang niet altijd duidelijk bij welke politieke stroming een kandidaat behoorde, als hij al ergens toe behoorde. Om deze reden worden in de databank pas vanaf 1869 de kandidaten van een politiek etiket voorzien en dan ook alleen bij algemene verkiezingen. Daartoe behoren ook de herstemmingen en de zogenaamde naverkiezingen. Naverkiezingen waren noodzakelijk wanneer een kandidaat in meerdere kiesdistricten was gekozen of wanneer een kamerlid een ministerspost aanvaardde.

Vanaf 1869 publiceerden bijna alle landelijke kranten bij de algemene verkiezingen een lijst van aanbevolen kandidaten. Zo is tamelijk eenvoudig na te gaan welke kandidaten als liberaal, conservatief, katholiek of antirevolutionair werden beschouwd. Of ze zich in de Tweede Kamer ook zo gedroegen, is hier verder niet van belang. Hier gaat het alleen om de vraag onder welk vaandel ze aan de kiesgerechtigden werden gepresenteerd.

Aanvankelijk waren het vooral de landelijke kranten die de kandidaten, al dan niet op basis van informatie van kiesverenigingen of correspondenten, van een politiek label voorzagen. Dat is niet zo vreemd want politieke partijen waren er nog nauwelijks. Pas vanaf het einde van de jaren 1880 zou dat gaan veranderen, maar dat was een ongelijkmatig verlopend proces. De eerste politieke partij was de 'Algemeene Kiesvereeniging', die in 1869 de brochure 'Aan de kiezers' publiceerde, waarin naast een kort programma ook een kandidatenlijst was opgenomen. Deze conservatieve partij was geen lang leven beschoren. De in 1879 opgerichte Antirevolutionaire Partij was dat wel. De liberalen volgden in 1885 met de Liberale Unie, maar deze partij had weinig invloed op de kandidaatstellingen in de kiesdistricten, veel minder dan de partijleiding van de ARP.

Met de oprichting van politieke partijen werd de rol van de kranten geringer. Ze namen nu vaak eenvoudig de kandidatenlijsten van de partijen over. Vandaar dat er bij het bepalen van de politieke kleur een onderscheid moet worden gemaakt tussen de periode 1869-1887 waarin de kranten een zelfstandige rol speelden en de periode 1888-1918 waarin het oordeel van de politieke partijen meer bepalend was. Vanwege de ongelijkmatige ontwikkeling van de politieke partijen is het jaar 1888 als grens natuurlijk enigszins arbitrair.

Voor de periode 1869-1887 is de politieke kleur van de kandidaten bepaald aan de hand van de aanbevelingen in landelijke kranten als het Algemeen Handelsblad, De Tijd en het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage. Op deze regel zijn twee uitzonderingen. Ten eerste zijn voor de algemene verkiezingen van 1869 de aanbevelingen van de 'Algemeene Kiesvereeniging' apart vermeld. Ten tweede zijn voor de antirevolutionairen de elkaar opeenvolgende aanbevelingen van het Antischoolwetverbond (1873 en 1875), de kandidatenlijsten in De Standaard (1877 en 1879) en de advertenties met kandidatenlijsten van het Centraal Comité (1881-1887) onder de noemer Antirevolutionair gebracht.

Voor de periode 1888-1917 zijn de kandidaten van een politiek label voorzien aan de hand van de aanbevelingen van de politieke partijen en van de aanduidingen in de landelijke kranten. Het laatste verdient enige toelichting. Vanaf de jaren 1880 gingen steeds meer landelijke kranten hun aanbevelingslijstje vervangen door een overzicht van alle kandidaten met een aanduiding van de partij waartoe zij behoorden. Daardoor en door onderlinge vergelijking van de kranten wordt het steeds makkelijker om de kandidaten van een politiek label te voorzien.

De voortgaande versplintering van het politieke landschap vanaf de jaren 1890 compliceert daarentegen het beeld weer. Tot 1888 was het aantal politieke aanduidingen tamelijk overzichtelijk: er waren conservatieven, liberalen, katholieken en antirevolutionairen. Na de oprichting van de ARP en de Liberale Unie zouden na 1888 nog de volgende partijen volgen: Radicale Bond (1892), Sociaal Democratische Arbeiders Partij (1894), Christelijk-Historische Kiezersbond (1897), Vrij-Antirevolutionaire Partij (1898), Vrijzinnig-Democratische Bond (1901), Algemeene Bond van R.K. Kiesverenigingen (1904) en Bond van Vrije Liberalen (1906). En deze opsomming is nog lang niet compleet. Veel tijdgenoten vonden het vaak niet makkelijk om aan te geven welke kandidaat nu precies een (vooruitstrevende) liberaal, een radicaal of een behoudende liberaal was. Dat gold niet alleen voor de liberalen. Bij de verkiezingen van 1897 bijvoorbeeld konden de vrij- antirevolutionairen en de Christelijk Historische Kiezersbond het niet eens worden over de vraag tot welke partij enkele kandidaten behoorden. In dit soort gevallen is de meest voorkomende aanduiding overgenomen. Deze twijfelgevallen zijn een duidelijke waarschuwing. Zelfs in 1897 kon er blijkbaar nog twijfel bestaan over de vraag tot welke partij een kandidaat behoorde. In een aantal gevallen kan alleen bestudering van de verkiezingen in het betreffende kiesdistrict uitsluitsel geven over de precieze politieke positionering van een kandidaat.

Nog een woord over de aanduiding liberaal. In de jaren 1870 en 1880 werden bijna alle 'antiklerikale' kandidaten als liberaal aangeduid en zo zijn ze ook in de databank opgenomen. In de jaren 1890 werd de situatie, zoals we net zagen, gecompliceerder toen ook radicalen, vrij liberalen en vrijzinnig democraten gingen optreden. De resterende groep die zich ongeveer in het midden van het vrijzinnig politieke spectrum bevond, bleef zich liberaal noemen en is ook als zodanig in de databank geclassificeerd. Hiertoe behoren dan vooral de kandidaten van de Liberale Unie maar ook kandidaten die alleen door lokale liberale kiesverenigingen werden gekandideerd.

Daarnaast waren er nog partijaanduidingen met uitsluitend lokale betekenis. In de meeste gevallen zijn deze niet opgenomen, maar in een enkel geval konden ze niet genegeerd worden. Zo duiken in 1888 bijvoorbeeld in Amsterdam kandidaten op die uitsluitend zijn gekandideerd door de 'Gezamenlijke Vriendenkringen'. Omdat deze kandidaten bekende liberale én antirevolutionaire persoonlijkheden waren, zijn ze wel in de databank opgenomen. Kandidaten van rivaliserende kiesverenigingen binnen dezelfde politieke stroming worden niet verschillend gerubriceerd. Dit betekent dat er soms herstemmingen kunnen voorkomen tussen kandidaten uit dezelfde politieke stroming.

Hoewel op deze wijze een tamelijk dekkende lijst van aanbevelingen en politieke aanduidingen kon worden opgesteld, zijn er wel hiaten. Zo publiceerde het Algemeen Handelsblad voor de herstemmingen op 11 november 1884 geen lijst van kandidaten. Bij de verkiezingen van 1887 verschenen er geen aanbevelingen in het Algemeen Handelsblad en De Tijd. Ook hadden de meeste kranten de neiging om geen aanbevelingen te doen voor kiesdistricten waar de eigen aanhang marginaal was. Zo onthield De Tijd zich meestal van aanbevelingen voor Groningen en Drenthe en onthielden het Algemeen Handelsblad en De Standaard zich vaak voor Noord-Brabant en Limburg. Er is een uitgebreide lijst van politieke labels en kranten.

Aanbevelingen

Bij de eerste ronde van de algemene verkiezingen werden kandidaten meestal door één krant of partij aanbevolen. Deze aanbeveling is aangegeven door een afkorting van de partij of krant bij de kandidaat op te nemen. Een alfabetische lijst van afkortingen volgt hieronder.

In sommige gevallen werden kandidaten al tijdens de eerste ronde ook door een andere partij of krant aanbevolen, zoals bijvoorbeeld een antirevolutionaire kandidaat die door de katholieken werd gesteund. Bij herstemmingen was dit de normale gang van zaken, omdat de partijen of kranten wier kandidaat in de eerste ronde was afgevallen, toch vaak een advies voor de herstemming uitbrachten. Deze ondersteuning door andere partijen of kranten is aangegeven door de afkortingen tussen haakjes op te nemen achter de afkorting van de krant of partij waartoe de kandidaat behoorde, bijvoorbeeld 'DT(DZH)'. Alleen voor de verkiezingen van 1869 en 1871 is hierop een uitzondering gemaakt. Het was bij deze verkiezingen niet altijd duidelijk tot welke krant of partij sommige kandidaten behoorden. Bij meerdere aanbevelingen zijn daarom geen haakjes gebruikt maar zijn ze achter elkaar geplaatst, bijvoorbeeld 'DT/DZH'. Alle combinaties die daadwerkelijk voorkomen in de databank, zijn hieronder alfabetisch opgenomen.

Afkortingen:
AHAlgemeen Handelsblad
AKSAlgemeen Kies- en Stemrecht
AKAlgemeene Kiesvereeniging
ASAlgemeene Staatspartij
AmAmsterdam (kiesvereniging)
AGAnti-Grondwetsherziening
ARAntirevolutionair
ARAntischoolwetverbond
ARCentraal Comité (gepubliceerd in De Standaard)
CConservatief
CDChristen Democraat
CHKChristelijk Historische Kiezersbond
CHPChristelijk Historische Partij
CHUChristelijk Historische Unie
CSChristelijk Sociaal
CStChristen Socialist
DZHDagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage
ARDe Standaard
DTDe Tijd
FCHFries Christelijk Historisch
GVGezamenlijke Vriendenkringen
KaKatholiek
KDKatholiek Democraat
NCNationaal-Conservatief
NHNationaal Historisch
NKNationale Kiesvereeniging
LibLiberaal
Lib + protLiberaal en protectionist
NBPKNationale bond van protestantse kiezers
OCHOnafhankelijk Christelijk Historisch
PPPlattelandspartij
ProtProtectionist
RadRadicaal
SDAPSociaal Democratische Arbeiderspartij
SDPSociaal Democratische Partij
SocSocialist
TTTegenstander ontwerpkieswet Tak van Poortvliet
VVolkspartij
VTVoorstander ontwerpkieswet Tak van Poortvliet
VAVrij Antirevolutionair
VLVrij Liberaal
VDVrijzinnig Democraat
WKWinkelierskandidaat

Voorkomende combinaties van afkortingen:
AH(AR/DT)
AH(DZH)
AK/DT/DZH
AK/DZH
Am(AKS)
AR(AH)
AR(CHP)
AR(CHU)
AR(DT)
AR(DT/DZH)
AR(DZH)
AR(Ka)
AR(Ka/CHP)
AR(Ka/CHU)
AR(Ka/CHP/FCH)
AR(Ka/VA)
AR(TT)
AR(VA)
AR(VT)
C(AR/Ka)
C(Ka)
CD(Ka)
CD(Ka/AR)
CHK(AR)
CHK(AR/VA)
CHK(Ka/AR)
CHK(Ka/AR/VA)
CHK(Ka/VA)
CHK(VA)
CHP(AR)
CHP(Ka/AR)
CHU(AR)
CHU(Ka)
CHU(Ka/AR)
DT(AR)
DT/DZH
DT(DZH)
DZH(AR)
DZH(AR/DT)
DZH(DT)
FCH(AR)
FCH(AR/Ka)
FCH(AR/Ka/VA)
FCH(CHP)
FCH(Ka/AR/CHP)
FCH(Ka/AR/CHP/VL)
Ka(AR)
Ka(AR/CHP)
Ka(AR/CHU)
Ka(AR/VA)
Ka(CHU)
Ka(TT)
Ka(VT)
Lib(AR)
Lib(AR/CHK)
Lib(CHK)
Lib(CHK/Ka)
Lib(Ka)
Lib(NK)
Lib(SDAP)
Lib(TT)
Lib(VD)
Lib(VL)
Lib(VL/AR/Ka)
Lib(VL/FCH/Ka)
Lib(VL/Ka)
Lib(VL/Ka/CHP)
Lib(VL/Ka/VA)
Lib(VL/VD)
Lib(VL/VD/Ka/CHU)
Lib(VL/VD/SDAP)
Lib(VT)
NC(TT)
NH(Ka/AR)
NH(Ka/AR/CHP)
Rad(AR/Ka)
Rad(Ka)
Rad(Lib)
Rad(VT)
SDAP(Lib)
SDAP(Lib/VD)
SDAP(VD)
SDAP(VL/Lib/VD)
VA(AR)
VA(CHK)
VA(Ka)
VA(Ka/AR)
VA(Ka/CHK)
VD(AR)
VD(CHU)
VD(Ka)
VD(Lib)
VD(Lib/Ka)
VD(Lib/SDAP/Ka)
VD(SDAP)
VD(VL)
VD(VL/Lib)
VD(VL/Lib/Ka/VA)
VD(VL/Lib/SDAP)
VD(VL/SDAP)
VL(CHK)
VL(Ka)
VL(Ka/AR)
VL(Lib)
VL(Lib/VD)
VL(Lib/VD/SDAP)