Amalia van Solms-Braunfels (1602-1675)

 
English | Nederlands

AMALIA gravin van SOLMS-BRAUNFELS (geb. Braunfels, Duitsland 31-8-1602 – gest. Den Haag 8-9-1675), door haar huwelijk prinses van Oranje. Dochter van Johann Albrecht I, graaf van Solms-Braunfels (1563-1623), en Agnes gravin van Sayn-Wittgenstein (1568-1617). Amalia van Solms trouwde op 4-4-1625 in Den Haag met Frederik Hendrik prins van Oranje (1584-1647). Uit dit huwelijk werden 7 dochters en 2 zoons geboren, van wie 4 dochters en 1 zoon de volwassen leeftijd bereikten.

Amalia van Solms werd op het familieslot Braunfels aan de Lahn geboren als derde dochter uit het eerste huwelijk van Johann Albrecht I graaf van Solms-Braunfels. Haar vader verbleef op dat moment in Heidelberg, waar hij aan het hof van de keurvorst van de Palts juist was benoemd tot groothofmeester. In die hoedanigheid was hij de voornaamste politieke adviseur van de keurvorst en de belangrijkste regeringsfunctionaris van het vorstendom. Het meisje werd vernoemd naar de kort daarvoor overleden keurvorstin van de Palts, Amalia van Nieuwenaar en Meurs (1539-1602), die ooit getrouwd was geweest met Hendrik van Brederode 1531-1568), bijgenaamd de Grote Geus.

Jeugd en huwelijk

Amalia van Solms groeide op aan het keurvorstelijk hof in Heidelberg. Toen Frederik V van de Palts in 1619 werd gekozen tot koning van Bohemen, ging het gezin Van Solms-Braunfels met het jonge koningspaar mee naar Praag. Ook toen het daar na één winter misging, volgden Amalia en haar familie de ‘Winterkoning’ en zijn vrouw, Elizabeth Stuart, op hun vlucht door Europa. Uiteindelijk vestigden zij zich na veel omzwervingen in 1621 in Den Haag. Ondanks hun niet aflatende geldnood voerden de Boheemse vorsten in ballingschap een grootse hofstaat, die op Europese leest was geschoeid en die het centrum van het mondaine leven in Den Haag vormde. In die jaren trad Amalia van Solms op als ‘demoiselle d'honneur’ (: hofdame) van de ‘Winterkoningin’, zoals Elizabeth Stuart nadien werd genoemd.

In Den Haag maakte Amalia van Solms kennis met Frederik Hendrik van Oranje, de jongste zoon van Willem van Oranje en zijn vierde vrouw, Louise de Coligny. Zijn – ongetrouwde – halfbroer Maurits (1567-1625) oefende tegen het einde van zijn leven druk uit op Frederik Hendrik een huwelijk aan te gaan. Hiervoor viel de keuze op Amalia van Solms, met wie Frederik Hendrik al sinds omstreeks 1622 een amoureuze relatie onderhield. Hoewel Amalia en haar familie – mede door de omzwervingen in het kielzog van het Boheemse koningspaar – verre van vermogend waren, stonden zij qua afkomst op hetzelfde niveau als de Duitse Nassaus. Amalia’s grootmoeder Elisabeth van Solms was een zuster van Willem van Oranje.

Kort na de huwelijksvoltrekking in de Haagse Kloosterkerk overleed prins Maurits en werd Frederik Hendrik stadhouder en kapitein-generaal van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Al direct werd duidelijk dat hij en Amalia aansluiting zochten bij de Europese vorstenhoven. De toegangssleutel tot de internationale kring van vorstenhuizen werd gevormd door de titel ‘prins van Oranje’, waarmee Frederik Hendrik zich kon rekenen tot de soevereine vorsten van Europa. Het bezit van dit prinsdom in het zuiden van Frankrijk gaf een monarchaal tintje aan de stadhouder in de verder zo burgerlijke Republiek. Zo kwam in Den Haag een hofleven tot ontwikkeling dat sterk internationaal beïnvloed was en waarvoor het Boheemse hof direct model stond. Amalia van Solms speelde hierin de hoofdrol.

Hofcultuur

Frederik Hendrik was een enthousiast aanhanger van het Franse klassicisme, en reeds voor zijn huwelijk met Amalia had hij zijn eerste bouwprojecten verwezenlijkt. In 1620 trok hij een Franse architect aan om het jachtslot ‘Honselaarsdijk’ bij het gelijknamige dorp in het Westland te bouwen. In verband met het huwelijk onderging het Stadhouderlijk Kwartier op het Binnenhof een ingrijpende renovatie, in 1630 werd begonnen met de bouw van het ‘Huis ter Nieuburch’ bij Rijswijk en rond 1640 werd het Oude Hof aan het Noordeinde verbouwd. Ook de interieurs van deze paleizen en buitenhuizen werden op Franse wijze vormgegeven. Het is niet te veel gezegd dat deze stijl dankzij het stadhouderlijk paar ingang vond in de Nederlanden. Nieuw was dat prins en prinses elk de beschikking kregen over een appartement, bestaande uit een antichambre, een chambre of bedkamer, een kabinet en een kleedkamer. Nieuw was ook dat de vloeren bedekt waren met een inlegwerk van kostbare houtsoorten (parket) en dat de stoffering van gordijnen, bed- en stoelbekleding op elkaar was afgestemd (ameublement).

Amalia van Solms was een verwoed verzamelaarster van Oosters porselein en lakwerk en van voorwerpen van paarlemoer, ivoor en halfedelstenen. Met haar man deelde zij een passie voor het verzamelen van schilderijen. Opvallend is hierbij dat de smaak van het stadhouderlijk paar zich duidelijk onderscheidde van die van de Hollandse burgerij. In de paleizen vond men niet de zo kenmerkende meesterwerken uit de Hollandse Gouden Eeuw, maar werk van internationaal gewaardeerde Vlaamse schilders als Peter Paul Rubens en Anthonie van Dijck, terwijl uit de Hollandse school voornamelijk kunstenaars uit Utrecht en Haarlem waren vertegenwoordigd, die in een internationale academische stijl werkten. Slechts een uitzondering werd gemaakt voor Rembrandt, van wie in de periode 1625-1633 niet minder dan dertien werken hun weg naar de stadhouderlijke collectie vonden. Rond 1650 telde de schilderijenverzameling ongeveer vijfhonderd stuks, de helft portretten, waarmee de belangrijke dynastieke en politieke relaties van Frederik Hendrik en Amalia zichtbaar werden gemaakt.

Het hoogtepunt van de hofcultuur vormde het Huis ten Bosch, dat in het Haagse Bos verrees naar een ontwerp van Pieter Post, op een stuk land dat Amalia in 1645 van de Staten van Holland ter beschikking had gekregen voor de bouw van een lusthuis. Na de dood van Frederik Hendrik besloot Amalia de centrale zaal te wijden aan de nagedachtenis van haar overleden man, de Oranjezaal, en liet zij hier een decoratieprogramma uitvoeren dat het aardse en hemelse leven van haar echtgenoot met veel symboliek en allegorie verheerlijkte. Het Haagse hof van Frederik Hendrik en Amalia was levendig en mondain. Helaas zijn er nauwelijks gegevens bewaard gebleven over toneel- en muziekuitvoeringen, die ongetwijfeld veel gegeven zullen zijn.

Huwelijksleven en politiek

Amalia van Solms en Frederik Hendrik van Oranje hadden naar het schijnt een gelukkig huwelijk. De militair en bonvivant ‘Mooi Heintje’ leek plotseling volledig getemd. Ook al ging hij nog steeds jaarlijks in de zomer op veldtocht en leefde het echtpaar dus ieder jaar enkele maanden gescheiden, van amoureuze avontuurtjes was sedert hun huwelijk geen sprake meer: Frederik Hendrik duldde in zijn legerkamp geen vrouwen (Poelhekke, 116). Amalia kreeg negen kinderen, van wie vijf de volwassen leeftijd zouden bereiken: prins Willem II (1626-1650), Louise Henriette (1627-1667), Albertina Agnes (1634-1696), Henriette Catharina (1637-1708) en Maria (1642-1688). Vooral via de huwelijken van haar kinderen trachtte Amalia van Solms haar dynastieke ambities te verwezenlijken. Zo trouwde haar enige zoon Willem met de prinses van Engeland, Maria Stuart, de oudste dochter van koning Karel I. Toen haar oudste dochter Louise Henriette verliefd was, liet Amalia zich van haar onsympathiekste kant zien. Het meisje koesterde tedere gevoelens voor een protestantse prins, Henri-Charles de la Tremoïlle, een achterkleinzoon van Willem van Oranje, maar omdat Amalia hem niet aanzienlijk genoeg vond, werd Louise gedwongen in 1646 in het huwelijk treden met Frederik Willem, de Keurvorst van Brandenburg. Zij werd daarmee de stammoeder van de latere koningen van Pruisen en keizers van Duitsland.

Voor de jongere dochters kwam het er minder op aan belangrijke echtgenoten te vinden, mede omdat de politieke rol van de Oranjes tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) was uitgespeeld. Zo werd Albertina Agnes in 1652 de vrouw van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz – van dit echtpaar stamt onze huidige koninklijke familie in rechte lijn af – en trouwde Henriette Catharina in 1657 met Johan Georg vorst van Anhalt-Bessau en Maria in 1666 met Lodewijk Hendrik Maurits paltsgraaf van Simmern.

Tijdens het leven van Frederik Hendrik was Amalia zijn klankbord en raadgeefster, al was van directe politieke invloed aanvankelijk geen sprake. Deze invloed kreeg zij pas vanaf ongeveer 1640, toen de prins, die aan jicht en waarschijnlijk een vorm van de ziekte van Alzheimer leed, steeds minder in staat was beslissingen te nemen. Vanaf die tijd nam zij geregeld deel aan politiek en diplomatiek overleg, waarbij buitenlandse gezanten haar voor zich trachtten te winnen door kostbare geschenken aan te bieden. Het was Amalia die Frederik Hendrik ertoe wist te bewegen de vredesbesprekingen aan te gaan die uiteindelijk in 1648 zouden leiden tot de Vrede van Münster. Voor haar inspanningen werd Amalia door Spanje beloond met de heerlijkheid en het kasteel van Turnhout.

Het stadhouderloze tijdperk

Na de plotselinge dood van Willem II in 1650 werd door de afzonderlijke Statenvergaderingen besloten geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Zo begon het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672). Toch brak juist nu een periode aan waarin Amalia zich het meest kon doen gelden. Acht dagen na de dood van Willem II schonk diens weduwe het leven aan een zoon, de latere koning-stadhouder Willem III (1650-1702). Amalia kreeg voor elkaar dat deze kleinzoon de naam Willem zou dragen, tegen de zin van Maria Stuart, die hem naar haar vader en broer Karel wilde vernoemen. Moeilijkheden tussen de beide prinsessen-weduwe van Oranje ontstonden voorts over de voogdij over het jonge kind. Na hooglopende ruzies kende de Hoge Raad van Holland en Zeeland uiteindelijk de voogdij toe aan Maria enerzijds en aan Amalia en haar schoonzoon, de Keurvorst van Brandenburg, anderzijds. Na de dood van Maria Stuart in 1660 kwam de voogdij, en de zorg voor Willem III, grotendeels op Amalia neer.

Hoewel Amalia altijd pal stond voor de belangen van het Huis van Oranje, kon zij redelijk met de staatsgezinde raadpensionaris Johan de Witt overweg. Daarin kwam geen verandering toen deze in 1654 de Acte van Seclusie mede ondertekend had, waarbij de prins van alle voorvaderlijke ambten werd uitgesloten en evenmin toen De Witt in 1667 het Eeuwig Edict had helpen aannemen, waarbij het stadhouderschap zelfs geheel werd afgeschaft. Tijdens deze jaren heeft Amalia, die inmiddels het Oude Hof aan het Noordeinde had betrokken, een grootse staat gevoerd en zoveel mogelijk contact gehouden met de Europese adel en vorsten. Zo was zij van grote invloed op de ontwikkeling van haar kleinzoon Willem III. Zij heeft nog meegemaakt dat deze in 1672 benoemd werd tot stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel en tot kapitein-generaal van de Unie. Op 8 september 1675 kwam er een einde aan het leven van de 73-jarige Amalia van Solms en op 21 december volgde haar bijzetting in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.

Reputatie

Amalia stond bekend als een intelligente, maar niet erg ontwikkelde vrouw – haar brieven schreef zij in fonetisch Duits en Frans. Zij was praktisch, levendig en opgewekt van aard, geen schoonheid, maar een flinke en frisse verschijning, en tegelijk ambitieus, hooghartig en berekenend. Met deze niet allemaal even positieve eigenschappen is zij de juiste persoon geweest om het Huis van Oranje glans en aanzien te geven, ook in een tijd dat het voortbestaan van de Oranjedynastie in de Republiek lang niet zeker leek.

Naslagwerken

Van der Aa; Chalmot; Van Ditzhuyzen; Kobus/De Rivecourt; Kok; NNBW; Oranje van A tot Z; Verwoert.

Archivalia

  • Het Koninklijk Huisarchief, Den Haag.
  • Nationaal Archief, Den Haag: Archief van de Nassause Domeinraad.
  • Haags Gemeentearchief.

Literatuur

  • Theod. Jorissen, ‘Amalia van Solms en Maria Stuart’, in: Idem, Historische Bladen 1 (Haarlem 1892) 43-79.
  • Johanna W.A. Naber en L. de Neve, De vorstinnen van het Huis Oranje-Nassau (Haarlem 1898) 77-110.
  • A. Kleinschmidt, Amalie von Oranien (Berlijn 1905).
  • Titia Johanna Geest, Amalia van Solms en de Nederlandse politiek 1625-1648. Bijdrage tot de kennis van het tijdperk Frederik Hendrik (Baarn 1909).
  • H.H.P. Rijperman, ‘Amalia. Gravin van Solms-Braunfels’, in: E. van Beusekom e.a. ed., Moeders uit ons vorstenhuis (Amsterdam 1938) 72-89.
  • Anne Hallema, Amalia van Solms. Een lang leven in dienst van haar natie (Amsterdam 1940).
  • A.W.E. Dek, Genealogie van het vorstenhuis Nassau (Zaltbommel 1970).
  • J.J. Poelhekke, Frederik Hendrik Prins van Oranje. Een biografisch drieluik (Zutphen 1978).
  • J.J. Poelhekke, ‘Amalia van Solms’, in: C.A. Tamse ed., Vrouwen in het landsbestuur. Van Adela van Hamaland tot en met koningin Juliana (`s-Gravenhage 1982) 111-129.
  • Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe 1643-1649, 1651-1654, J. Visser ed. (Den Haag 1995).
  • L.J. van der Klooster, ‘Johan Albert graaf van Solms’, De Nederlandsche Leeuw 111 (1996) 224-226.
  • Marika Keblusek en Jori Zijlmans ed., Vorstelijk vertoon. Aan het hof van Frederik Hendrik en Amalia. Tentoonstellingscatalogus Haags Historisch Museum (Den Haag/Zwolle 1997).
  • Peter van der Ploeg en Marlies Enklaar ed., Vorstelijk verzameld. De kunstcollectie van Frederik Hendrik en Amalia. Tentoonstellingscatalogus Mauritshuis Den Haag (Den Haag/Zwolle 1997).
  • Luuc Kooijmans, Liefde in opdracht. Het hofleven van Willem Frederik van Nassau (Amsterdam 2000).
  • M.E. Spliethoff, ‘Stadhouderskinderen van 1519 tot 1650’ in: E. Elzenga ed., Oranje in de wieg. Over geboorte en doop van vorstenkinderen. Tentoonstellingscatalogus Nationaal Museum Paleis Het Loo (Apeldoorn 2004) 5-15.

Illustratie

Portret door Michiel Jansz. van Mierevelt, ca. 1632 (Rijksmuseum, Amsterdam). 

Auteur: Marieke E. Spliethoff

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 237

laatst gewijzigd: 11/12/2019

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.