© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Vera Weterings, Asselberghs, Maria Anna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Asselberghs [25/12/2018]
ASSELBERGHS, Maria Anna (geb. Helmond 19-8-1919 – gest. Utrecht 15-1-2013), directrice Nederlands Spoorwegmuseum. Dochter van Jan Jacob Matheus Hendrik Maria Asselberghs (1887-1980), spoorwegambtenaar, directeur Nederlands Spoorwegmuseum, egyptoloog, en Ludovica Maria Joanna Verhulsen (1896-1977). Marie-Anne Asselberghs bleef ongehuwd.
Marie-Anne (Mimi) Asselberghs werd geboren als oudste kind in een rooms-katholiek gezin met drie jongens en twee meisjes. Haar Belgische moeder was tijdens de Eerste Wereldoorlog met haar ouders naar Nederland gevlucht. Haar Limburgse vader was, net als zijn eigen vader, ambtenaar bij de Staatsspoorwegen. Omwille van zijn werk verhuisde het gezin in 1920 naar Essen, net over de grens in België. Halverwege de jaren twintig volgde een verhuizing naar Utrecht, waar hij in 1927 waarnemend directeur en in 1928 directeur van het Nederlands Spoorwegmuseum werd. Samen met haar vader ging Marie-Anne regelmatig naar het museum. Ook namen haar ouders haar mee naar het toneel. De jonge Marie-Anne droomde ervan actrice te worden, maar werd na haar eindexamen aan het Utrechtse Bonifatiuslyceum de rechterhand van haar vader in het Spoorwegmuseum. Ze ging wel bij het amateurtoneel en gaf een tijdlang poppenkastvoorstellingen met zelfgemaakte poppen.
‘Gek op de N.S.’
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Marie-Anne Asselberghs mogelijk enige tijd in Amsterdam, omdat de collectie van het museum in 1942 (deels) werd ondergebracht in het Rijksmuseum. Thuis aan de prof. Leonard Fuchslaan (nr. 6) bood de familie onderdak aan een jong joods stel. Met de vrouw, Debora van Hessen-Kattenberg, kreeg Marie-Anne een goede band – haar drie broers werden in die tijd Engelandvaarders. Na de oorlog volgde Asselberghs ‘driemaal een museumcursus van een jaar’ (Nieuwe Leidsche Courant, 6-11-1959) en toen het museum in 1954 werd heropend aan de Maliebaan in Utrecht – de collectie was vanaf 1946 opgeslagen geweest – werd Asselberghs daar conservatrice. Zij hield zich bezig met het verzamelen van allerlei spoorwegobjecten: niet alleen technische zaken, maar bijvoorbeeld ook een theeservies van een locomotief dat voortbewoog over een brandertje en spotprenten over treinen. Op die manier, zei ze later, was het museum niet alleen interessant voor technici, maar had het hele Nederlandse volk er iets aan (De Tijd/Maasbode, 1-2-1961). Al het materiaal documenteerde en registreerde zij nauwkeurig. Ze gaf rondleidingen langs de treinen en trams in het museum, die volgens een journalist voor haar ‘gekoesterde huisdieren’ waren (Het Vrije Volk, 7-8-1957). In 1956 zette zij een nieuwe stap in het museale educatiebeleid door een tentoonstelling in te richten van tekeningen die kinderen hadden gemaakt van hun favoriete object in het museum. Omdat het museumvak haar boeide, werd ze actief in The International Council of Museums (ICOM).
Op 1 februari 1961 werd Marie-Anne Asselberghs, in het voetspoor van haar vader, zelf directrice van het Nederlands Spoorwegmuseum – dit was in een tijd dat het spoorwegbedrijf nog echt een mannenzaak was. Opmerkelijk is dat haar benoeming een jaar eerder tijdens een toespraak voor haar vader bekend werd gemaakt, zonder dat haar vooraf was gevraagd of zij de functie wel ambieerde. Door haar kennis en ervaring was zij eenvoudigweg de beste kandidaat voor de functie en bovendien was zij, zoals ze zelf later zei, ‘Gek op alles wat met de N.S. te maken’ had (De Telegraaf, 5-9-1964). Als directrice zette ze zich op vele fronten in voor het museum, zowel zakelijk als inhoudelijk. Onder haar directoraat stegen de bezoekersaantallen. Ze publiceerde een aantal publieksvriendelijke boeken, waaronder Daar komt de trein (1981), een rijk geïllustreerd boek over de geschiedenis van de spoorwegen in Europa.
In 1976 werd Marie-Anne Asselberghs benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en bij haar pensionering in 1984 ontving zij de zilveren stadsmedaille van Utrecht met de inscriptie ‘M.A. Asselberghs, 1937-1984, zette door haar museale arbeid tallozen op het Utrechtse spoor’. Ook na haar pensioen zette Asselberghs zich nog in voor het museum. Zo zat ze in het bestuur van de vriendenvereniging en publiceerde ze in 1987 Nederlands Spoorwegmuseum. Een wandeling langs de verzameling.
Marie-Anne Asselberghs zorgde jarenlang voor haar invalide zus, met wie ze samen in het ouderlijk huis bleef wonen. Ze interesseerde zich voor geschiedenis, verzamelde ex librissen en hield van het declameren van gedichten. Marie-Anne Asselberghs overleed, 93 jaar oud, op 15 januari 2013 in Utrecht. Ze werd daar begraven op de RK Begraafplaats St. Barbara.
Reputatie
‘Mejuffrouw’ Marie-Anne Asselberghs – het haar steevast in een knot – wijdde bijna haar hele leven aan het Nederlands Spoorwegmuseum. Haar 25-jarig jubileum wilde ze niet vieren omdat ze, nuchter als ze was, dat niet belangrijk vond. Het NS-tijdschrift De Koppeling noemde haar bij haar benoeming tot directrice ‘de eerste officiële bewaarster van de spoorweghistorie in Nederland’ en bij haar overlijden schreef de toenmalige directeur van het museum Paul van Vlijmen: ‘Zonder haar grote gevoel voor de samenstelling van de collectie zou Het Spoorwegmuseum nooit zo bijzonder geworden zijn. Haar bijdrage aan de samenleving is van onuitwisbare waarde’ (gecit. Voorplussers.nl). Op het kantoor van het museum hangt haar portret tussen die van haar collega’s en de bibliotheekruimte is naar haar de ‘Asselberghs-zaal’ genoemd.
Archivalia
- CBG/Centrum voor Familiegeschiedenis, Den Haag: familieadvertenties Asselberghs; persoonskaart Jan Jacob Matheus Hendrik Maria Asselberghs en Ludovica Maria Joanna Verhulsen; persoonslijst Marie Anna Asselberghs.
- Regionaal Historisch Centrum Eindhoven: Bevolkingsregister Helmond 1913-1925.
Publicaties
- Het ijzeren paard. Versierd verslag van de lotgevallen van de stoomlocomotief (Amsterdam 1959).
- [met Gerard Douwe, Jaap Romijn en H. Schaafsma] De trein hoort erbij. Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de spoorwegen in Nederland (Utrecht 1964).
- Van d'Een honderd Roe naar Lombardijen. 125 jaar stations in beeld (Den Haag 1968).
- Met de groeten van Trijn. Spoorwegen op oude ansichtkaarten uit de verzameling van het Nederlands Spoorweg Museum (Blaricum 1971).
- Daar komt de trein (Amsterdam 1981).
- Een wandeling langs de verzameling (Utrecht 1987).
Literatuur
- ‘Tussen koningsgraven en rookpluimen. Egyptologie de grote liefde van ex-spoorman Henri Asselberghs’, Het Parool, 18-10-1958.
- ‘Marie-Anne Asselberghs ontwierp Poëziealbum over stoomtijd van de spoorwegen’, Nieuwe Leidsche Courant, 6-11-1959.
- ‘Liefde voor spoorweg-historie’, De Tijd/De Maasbode, 1-2-1961.
- ‘Marie Anne Asselbergh vindt het niet merkwaardig dat zij directrice is van het Nederlandse Spoorwegmuseum’, Friese Koerier, 29-12-1962.
- ‘Directrice van Spoorwegmuseum. Vrouw omringd door locomotieven’, De Telegraaf, 31-8-1963.
- Gerth van Zanten, ‘Directrice Marie-Anna Asselberghs. Gek op alles wat met de N.S. te maken heeft’, De Telegraaf, 5-9-1964.
- Fred Lammer, ‘Marie-Anne Asselberghs: met museum opgegroeid. Na meisjesdroom (toneel) de mannenwereld van de spoorwegen’, Trouw, 26-05-1975
- Jen Vlietstra ‘Scheidende directrice van Spoorwegmuseum: “Met mijn postuur paste ik beter tussen de locomotieven”’, Het Vrije Volk, 22-8-1984.
- ‘Topvrouw Spoorwegmuseum is geen “spoorwegfanaat”’, Nederlands Dagblad, 3-9-1984.
- Peter de Waard, ‘Chique juffrouw met een grote passie voor treintjes’, de Volkskrant, 17-1-2013.
- Enzo van Steenbergen ‘Tante Trein, maar o wee als je haar zo noemde’, NRC Handelsblad, 2-2-2013.
- ‘Oud-directeur Spoorwegmuseum Asselberghs overleden’, Voorplussers.nl [URL: http://www.voorplussers.nl/algemeen-blog-menu-38/1690-oud-directeur-spoorwegmuseum-asselberghs-overleden; geraadpleegd 6-12-2017].
Illustratie
Marie-Anne Asselberghs, door onbekende fotograaf, 1984 (Spoorwegmuseum, Utrecht).
Auteur: Vera Weterings
laatst gewijzigd: 25/12/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.