Walter, Lucy (1630-1658)

 
English | Nederlands

WALTER, Lucy, vooral bekend als Lucy Barlow (geb. Roch Castle bij Haverfordwest, Wales 1630 – gest. Parijs? 1658), courtisane. Dochter van William Walter (gest. 1650) en Elizabeth Protheroe (gest. 1652). Lucy Walter had in 1648-1649 een buitenechtelijke relatie met Charles Stuart (1630-1685), de latere koning Karel II. Hieruit werd 1 zoon geboren. Uit een andere relatie werd 1 dochter geboren.

Lucy Walter groeide op in Wales, als dochter van William Walter en Elizabeth Protheroe. Ze bracht haar vroege jeugd door in Roch Castle bij Haverfordwest, met haar broers Justus en Richard. Omstreeks 1638 verhuisde het gezin naar Londen, waar het in hofkringen verkeerde. In 1640 verliet William Walter zijn vrouw en kinderen en ging terug naar Wales. Elizabeth en haar kinderen kwamen hierna in financiële moeilijkheden. Ze verbleven veel bij Lucy’s grootmoeder in St-Giles-in-the-fields.

Lucy en Charles

Een groot deel van het leven van Lucy Walter stond in het teken van de Engelse burgeroorlog. Het verhaal gaat dat ze in 1644 voor zestig pond de maitresse werd van Algernon Sidney (1623-1683), kolonel in het leger van Cromwell. Toen hij met zijn regiment vertrok, zou zij naar Den Haag zijn gegaan omdat verbannen royalisten, onder wie veel edelen, daar hun toevlucht hadden gezocht. Het is overigens ook goed mogelijk dat ze naar Nederland ging voor een bezoek aan haar tante (de zus van haar moeder), die getrouwd was met de koopman Peter Gosfright en in Rotterdam woonde. Hoe het ook zij, Lucy werd hier de maitresse van Robert Sidney, broer van Algernon. Toen prins Charles in mei 1648 zijn zus Maria Stuart in Den Haag bezocht, ontmoette hij Lucy. Binnen een week was ze zijn minnares ze waren op dat moment beiden achttien jaar oud. In april 1649 beviel zij ten huize van haar oom en tante van een zoon: James, de latere hertog van Monmouth (1649-1685). Zij noemde zich hier mrs. Barlo(w), naar een familie uit Wales waaraan de Walters waren geparenteerd.

In de zomer van 1649 verbleven Lucy en Charles in Parijs. Het kind bleef zolang onder de hoede van een Engelse verzorgster, in het huis van een zekere Claes Ghysen in Schiedam. Tijdens Charles’ afwezigheid (zijn expeditie naar Schotland en Engeland in 1650) had Lucy een relatie met kolonel Bennet en met de Ierse edelman lord Taaffe. Op 6 mei 1651 beviel ze van een dochter, Mary. Vermoedelijk was Taaffe de vader van dit tweede kind. Lucy Walter woonde op dat moment in Parijs, waar ze door hem werd onderhouden.

Charles maakte in oktober 1651 definitief een einde aan zijn verhouding met Lucy Walter, maar ze weigerde dit te accepteren. Publiekelijk liet ze zich voorstaan op haar connectie met de Engelse koning in ballingschap. Ze verklaarde zelfs dat zij officieel waren getrouwd. Charles ondernam in die tijd diverse pogingen om zijn zoon bij haar weg te halen. Zo is er het verhaal dat Lucy een keer onaangekondigd bij de familie Ghysen langs ging, maar dat de min met James op last van Lucy’s kamerdienaar die handelde in opdracht van Charles vertrokken was. Lucy vermoedde dat haar zoontje naar Maassluis was gebracht om vandaar naar Engeland te worden verscheept. Ze reisde erheen en wist een van de burgemeesters zover te krijgen dat alle schepen die uitvoeren werden gecontroleerd. Twaalf dagen later vond zij haar kind terug in Loosduinen (Van der Aa).

Gevecht om James

In januari 1656 stuurde Charles een gezant (O’Neile) naar den Haag om onderzoek te doen naar de levenswandel van Lucy en de leefomstandigheden van hun zoon. Deze stelde vast dat Lucy relaties onderhield met verschillende mannen en dat James opgroeide in een soort van ‘eenpersoonsbordeel’ (Chapman, 305). De meid verklaarde bovendien dat Lucy gewelddadig was en twee zwangerschappen had laten afbreken. De gezant stelde Lucy een pensioen en een parelketting in het vooruitzicht, maar wist verder niets te bereiken. Later dat jaar keerde Lucy met haar kinderen terug naar Londen, waar ze zich uitgaf als de weduwe van een Nederlandse zeekapitein. Toen zij door haar onconventionele gedrag de aandacht op zich vestigde, werd ze door Cromwells agenten als spionne gearresteerd en in de Tower gevangen gezet. In juli kwam ze weer vrij.

Aangezien Lucy Walter niet langer welkom was in Den Haag, vertrok ze naar de Zuidelijke Nederlanden, waar ze opnieuw zorgde voor schandalen. Intussen stelde Charles alles in het werk om James in handen te krijgen. In januari 1658 gaf Lucy de strijd op: Charles had gedreigd James niet te erkennen als zij niet toegaf aan zijn wensen. De achtjarige James werd bij haar weggehaald. Nog datzelfde jaar stierf Lucy onder armoedige omstandigheden in Parijs, 28 jaar oud, volgens haar vijanden aan ‘een ziekte inherent aan haar beroep’ (Fraser, 155). Voor haar dood nam de geestelijke Jean Cosin haar de biecht af. Daarbij verklaarde ze plechtig dat ze ooit met Charles in het huwelijk was getreden: het bewijs zat in een zwart doosje dat ze aan deze geestelijke zou hebben overhandigd. Later werd dit verhaal opgerakeld omdat een huwelijk impliceerde dat James de enige wettige zoon was onder de vele bastaarden die Charles op de wereld had gezet, en daarom aanspraak kon maken op de Engelse troon. In 1680 vaardigde Charles drie officiële verklaringen uit dat hij nooit was getrouwd met Lucy Walter. Het zwarte doosje is nooit gevonden.

Reputatie

John Evelyn beschreef Lucy Walter als ‘a bold, brown, beautiful but insipid creature’. Dat was nadat hij haar in 1649 had ontmoet. Toen ze zich in 1656 terugtrok in Parijs, was ze volgens hem nog altijd zeer aantrekkelijk. De historische betekenis van Lucy Walter ligt vooral in het feit dat ze de moeder was van de hertog van Monmouth, in de jaren 1680 een van de Engelse troonpretendenten. Over haar leven zijn diverse publicaties verschenen, waaronder een roman. In de TV-documentaire The boy who would be king (2003) wordt ze gespeeld door de Engelse actrice Sandra Darnell.

Naslagwerken

Van der Aa; DNB; Oxford DNB.

Literatuur

  • Eva Scott, The travels of the king. Charles II in Germany and Flanders 1654-1660 (Londen 1907) 243-244, 343-350.
  • George Allan Heron, Lucy Walter (Eastbourne 1929).
  • George Scott, Lucy Walter, wife or mistress (Londen 1947).
  • Hester W. Chapman, The tragedy of Charles II in the years 1630-1660 (Boston 1964).
  • Arthur Frank, The abandoned woman: the story of Lucy Walter (1630-1658) (Londen 1964).
  • The diary of John Evelyn, John Bowle ed. (Oxford 1983).
  • Antonia Fraser, King Charles II (Londen 1979).
  • Elizabeth Goudge, The child from the sea (New York 1970) [roman; ook verschenen in het Nederlands].

Illustratie

Fictief portret van Lucia Waters (sic), gravure door W. van den Berghe naar S. Harding, 1793 (National Portrait Gallery, Londen).

Auteur: Astrid de Beer

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 301

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.