© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Els Kloek, Heuvel, Jacoba Victoria Bartolotti van den, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bartolotti [13/01/2014]
HEUVEL, Jacoba Victoria BARTOLOTTI van den (ged. Amsterdam 30-10-1639 - gest. Den Haag 22-10-1718), bankiersdochter, vooral bekend vanwege haar geruchtmakende huwelijk met burgemeester Van Beuningen. Dochter van Guillelmo Bartolotti van den Heuvel (1602-1658), koopman en bankier, en Jacoba van Erp (1608-1664). Jacoba Bartolotti trouwde op 12-6-1686 in Sloterdijk met Coenraad van Beuningen (1622-1693), diplomaat en oud-burgemeester van Amsterdam. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Jacoba Bartolotti was het tweede kind in een Amsterdams koopmansgezin van acht kinderen. Zij werd geboren aan de Herengracht in het zogeheten Bartolotti-huis (nu nr. 170/172). Haar grootvader van vaders kant, Willem van den Heuvel, had samen met zijn broers en zusters het vermogen geërfd van hun kinderloos gestorven oom, de uit Lombardije afkomstige Giovanni Baptista Bartolotti, op voorwaarde dat zij voortaan diens familienaam zouden voeren. Met het handelshuis Bartolotti wisten zij fortuin te maken, en zo groeide Jacoba Victoria op in grote rijkdom. Toen haar vader in 1658 overleed, liet hij een vermogen van 1,2 miljoen gulden na. Behalve het huis aan de Amsterdamse Herengracht bezat de familie ook de buitenplaats Heuvel en Dael in Soest, daar waar later landgoed Vosseveld lag. Jacoba was via haar moeder verwant aan de families Hooft, Baeck, Van Baerle en Huygens. Van jongsaf verkeerde zij dus in hoge kringen.
Galants en andere huwelijkskandidaten
Lange tijd bleef Jacoba Bartolotti ongetrouwd. Aanvankelijk bleef ze wonen in het ouderlijk huis, maar vanaf 1680 huurde ze een huis verderop aan de Herengracht (nu nr. 596), vlakbij de Amstel (Van Eeghen, 104). Daar woonde ze samen met een van haar zusters. Intussen bracht ze veel tijd door op Heuvel en Dael in Soest. Uit de inventaris die in 1664 werd opgemaakt, blijkt dat er een clavecimbel was en een karos met wapens in goud en zilver. In Soest trad Jacoba Bartolotti op als een zakenvrouw: in 1681 kreeg ze van het dorpsbestuur belastingvrijstelling, in ruil waarvoor zij de bouw en exploitatie van een veerhuis annex herberg aan de Kleine Melm (nabij Soest aan rivier de Eem) voor haar rekening nam. Kennelijk hoopte het dorpsbestuur dat er zo meer bedrijvigheid zou komen.
Jacoba Bartolotti had de reputatie van een vrouw die vele mannen het hoofd op hol bracht. Haar neef Christiaan Huygens schreef op 12 december 1669 aan zijn broer Constantijn dat zij was geboren voor avontuurtjes: ‘elle semble née pour les avantures’ (Huygens, Oeuvres complètes 6, 543). En Constantijn Huygens jr. noteerde in 1675 in zijn dagboek dat ze ook aan het stadhouderlijk hof over de tong ging als een vrouw bij wie veel vrijers hun opwachting maakten (Journaal 4, 77). Ze is ook enkele malen verloofd geweest, zoals in 1664 met Abraham van Zurck en in 1669 met Hendrick de Pickere (Huygens, Oeuvres complètes 5, 63, en 6, 543). Een van de vrijers wiens naam steeds terugkomt, is een Van Wijnbergen. In 1682 bekende ze aan Constantijn Huygens jr. dat ze zich met De Pickere had verloofd uit boosheid over Wijnbergen, die in zijn vrijage ‘verslapte’ (Journaal 3, 71). Ook noteerde Huygens het gerucht dat Bartolotti ooit zwanger was geweest van Van Wijnbergen en van hem een kind had gebaard (Journaal 1, 132). En in 1686 duikt zijn naam opnieuw op. Madame de Zoutelande vertelt in haar memoires dat de broer van haar man (een Van Zoutelande), minnaar van Bartolotti, zich in dat jaar voor de ogen van Bartolotti had doodgeschoten toen hij hoorde dat zij zich uit nijd over de ontrouw van Van Wijnbergen had verloofd met Coenraad van Beuningen (Zoutelande, 227-228).
In oktober 1682 bleek voor het eerst dat Jacoba Bartolotti plannen had om te trouwen met Coenraad van Beuningen, de staatsman en diplomaat die vanaf 1669 burgemeester was van Amsterdam, en die net als zij de reputatie had van een vrijgezel met een losse levenswandel: een tijdgenoot sprak van zijn ‘petit sérail’ (‘Mémoires de monsieur de B.’, 117). Van Beuningen woonde in 1682 bij haar om de hoek, aan de Amstel (nu nr. 218). In zijn dagboek beschrijft Constantijn Huygens hoe hij en Bartolotti tijdens een wandeling door het bos kwamen te spreken over ‘het sujet Van Beuningen’. Huygens noemde haar een ‘zottin’. Ze waren beiden te oud om nog te trouwen, en iedereen wist dat Van Beuningen geëngageerd was met zijn huishoudster, madame d’Allone. Bartolotti vertelde dat Van Beuningen ook nog een juffrouw Ferentz aanhield, viel neer onder een boom en begon hard te huilen, juist toen er bekenden aankwamen (Journaal 4, 71). Uiteindelijk wist ze Van Beuningen over te halen om zich van zijn huishoudster te ontdoen: met een financiële tegemoetkoming van 24.000 gulden had d’Allone geen genoegen genomen, zo noteert Huygens in zijn dagboek, maar ze was akkoord gegaan met een pensioen (Journaal 1, 198). Hoe Van Beuningen zich van juffrouw Ferentz heeft ontdaan, is onduidelijk.
Het huwelijk
Zo trouwde Jacoba Bartolotti op 46-jarige leeftijd met de 64-jarige Coenraad van Beuningen. Vlak daarvoor had Van Beuningen als burgemeester van Amsterdam en als vroedschap ontslag gevraagd, een zo uitzonderlijke stap dat er nooit een besluit over genomen is. Op 12 juni 1686 werd het huwelijk gesloten in Sloterdijk. Het paar nam zijn intrek in het statige buurhuis van Van Beuningen aan de Amstel (nu nr. 216). Constantijn Huygens sr. schreef er een gelegenheidsgedicht voor dat eindigt in de vraag hoe ze nog voor kleine Victoria’tjes en Coentjes willen zorgen. Al na twee jaar (juli 1689) blijkt het paar van tafel en bed gescheiden te leven. Dit moet vooral te maken hebben gehad met de geestesziekte van Van Beuningen. Regelmatig ontstak hij in woede die vooral op zijn vrouw was gericht. Hij maakte haar uit voor ‘hoer’, schopte haar het huis uit en riep in zijn razernij om mevrouw d’Allone. Tijdgenoten weten zijn aggressieve gedrag aan zijn slechte huwelijk en aan zijn ongelukkige speculaties in VOC-aandelen. Bartolotti liet haar echtgenoot onder curatele plaatsen van een sterke man die hem in bedwang moest houden (Journaal 1, 158). Waar Van Beuningen woonde, is niet bekend, wel dat Bartolotti zijn huis in Den Haag in 1690 verkocht. Zelf verbleef ze veel in Soest, maar ook regelmatig in Den Haag. Huygens schrijft in zijn dagboek meermaals over het paar: Bartolotti bleef hopen op verbetering, maar telkens opnieuw bleek dat Van Beuningen zijn agressie op haar richtte. Hij zat haar bijvoorbeeld met een gloeiende tang achterna. Illustratief voor de verbitterde betrekkingen is ook het verhaal dat hij al het porselein had weggegeven aan Haagse en Brusselse dames, en dat Bartolotti dat allemaal persoonlijk is gaan terughalen (Journaal 1, 402; 2, 123 en 179-180).
Coenraad van Beuningen overleed op 26 oktober 1693 en werd in de Oude Kerk te Amsterdam begraven. Jacoba Bartolotti verzorgde zijn begrafenis, maar deed afstand van zijn nalatenschap, die verre van florissant was. Jacoba Victoria Bartolotti overleefde hem vijftien jaar. Over deze levensjaren is niets bekend. Ze overleed op 22 oktober 1718 in Den Haag en werd in de Oude Kerk in Soest begraven.
Reputatie
Jacoba Bartolotti was een ‘femme fatale’ over wie de Hollandse elite in de tweede helft van de zeventiende eeuw graag roddelde, zeker toen ze ook nog trouwde met de zonderlinge Van Beuningen en dat huwelijk uitliep op een drama. Constantijn Huygens, een van de belangrijkste bronnen voor de levensloop van Jacoba Bartolotti, geeft veel roddels die over zijn nicht in omloop zijn. In 1691 schrijft hij bijvoorbeeld dat er in Soest kwaad over haar wordt gesproken omdat er bij haar thuis een ‘gaudimichi van was’ [een staaf in de vorm van een fallus] gevonden was waarvan zij en haar vriendin juffrouw Splinter zich bediend zouden hebben (Journaal 3, 504). Toch is zijn toon in de verhalen over zijn nicht zelden negatief. Als hij maar even in de buurt is, gaat hij bij haar op bezoek, en in de fase van de ziekte van Van Beuningen meldt hij regelmatig hoe Bartolotti toch nog altijd hoopte op verbetering. Latere historici hebben vooral de schandaaltjes naar voren gehaald. Zo neemt Fruin het oordeel van een tijdgenoot (L. Saen) over dat Van Beuningen op zijn oude dag trouwde met ‘een jong, wulps en zeer werelds mens’ dat hem gek maakte met haar ongebonden levensstijl en haar woede om zijn speculaties met VOC-aandelen. J.A. Worp, bezorger van de gedichten van Huygens sr., stelt dat Bartolottti Van Beuningen ongelukkig heeft gemaakt: ‘ook vroeger was er op haar gedrag veel aan te merken’ (De gedichten 7, 278). Het beeld van Bartolotti als een ‘femme fatale’ is daarom stevig gevestigd. Naar andere details van haar levenswandel is tot op heden nauwelijks onderzoek gedaan. Een door Caspar Netscher geschilderd portret van een dame met pijpekrullen uit 1674 die in de achttiende eeuw als Jacoba Bartolotti was geïdentificeerd, blijkt een andere vrouw voor te stellen (Middelkoop, 231). Het betekent dat er tot op heden zelfs geen afbeelding bekend is van deze rijke en veelbesproken Amsterdamse.
Naslagwerken
Utrechtse biografieën.
Archivalia
Gemeentearchief Soest: Archieven van de Gemeente Soest (1812-1928), inv. nr. 1317 [manuscript ds. J.J. Bos].
Literatuur en uitgegeven bronnen
- [Mme de Zoutelande], Memoires de la famille et de la vie de madame *** (Den Haag 1710) 227-228.
- Journaal van Constantijn Huygens, den zoon, delen 1-4 (Utrecht 1876-1888).
- [R.J. Fruin], Aanteekeningen bij Overblyfsels van geheugchenis der bisonderste voorvallen in het leeven van de heere Coenraet Droste, terwyl hy gedient heeft in veld- en zee-slaagen, belegeringen en ondernemingen: als ook mede syn verdere bejegeningen aan en in verscheyde vreemde hoven en landen, dl. 2 (Leiden 1879) 427-429, 505, 537.
- Oeuvres complètes de Christaan Huygens, dl. 3 (Den Haag 1890) 219-220 en 370; dl. 5 (1893) 63; dl. 6 (1895) 471, 483, 543.
- De gedichten van Constantijn Huygens J.A. Worp ed., dl 7 (Groningen 1897) 277-278, 291-292 en 303; dl 8 (1898) 130, 264, 352; dl. 9 (1899) 61.
- ‘Mémoires de monsieur de B’, F.J.L. Krämer ed., BMHG 19 (1898) 62-124, aldaar 115-117.
- Register op de journalen van Constantijn Huygens jr. (Amsterdam 1906).
- J.H. Hora Siccama, Aanteekeningen op het Register op de journalen van Constantijn Huygens den zoon (Amsterdam 1915) [achtergrondinformatie over de door Huygens genoemde personen].
- C.W. Roldanus, Coenraad van Beuningen, staatsman en libertijn (Den Haag 1931) 49-50.
- E. Heupers, ‘De herbergh op de Nieuwe Melm’, Maandblad Oud-Utrecht 38 (1965) 50-54.
- M.A.M. Franken, Coenraad van Beuningen’s politieke en diplomatieke aktiviteiten in de jaren 1667-1684 (Groningen 1966) 239-242.
- I.H.v.E. [I.H. van Eeghen], ‘De huizen van Coenraad van Beuningen’, Maandblad Amstelodamum 58 (1971) 98-108.
- G. Leonhardt, Het huis Bartolotti en zijn bewoners (Amsterdam 1979) 13-23, 63-69, 81, 185-187.
- P. v.d. Breemer, ‘“Heuvel en Dael” later “Vosseveld”’, Van Zoys tot Soest 12 (1991) nr. 3, 4-10; 13 (1992) nr. 1, 14-15; nr 2, 13-14.
- Norbert E. Middelkoop, Oude meesters van de stad Amsterdam. Schilderijen tot 1800 (Bussum 2008).
Auteur: Els Kloek (met dank aan Marja Volbeda)
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 328
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.