Ernst van Bassen, Anna Maria (1730-1773)

 
English | Nederlands

ERNST VAN BASSEN, Anna Maria (ged. Amsterdam 2-9-1730 – begr. Culemborg 19-3-1773), in 1749 geschaakt door Jacob Jongbloet. Dochter van Hieronymus Ernst van Bassen (gest. 1730) en Philippina Albertina Tepel. Anna Maria Ernst van Bassen trouwde op 26-1-1750 in Culemborg met Jacob Jongbloet (1726-1780), student. Uit dit huwelijk werden 11 kinderen geboren, van wie 2 dochters de volwassen leeftijd bereikten.

Anna Maria (Ernst) van Bassen werd in Amsterdam geboren aan de Keizersgracht en gedoopt in de Nieuwezijdskapel. Na twee jong gestorven jongens was zij het derde en laatste kind van Hieronymus Ernst van Bassen en Philippina Albertina Tepel(l). Anna Maria heeft haar vader niet gekend: hij overleed twee maanden na haar geboorte. Haar moeder keerde, met Anna Maria, terug naar haar geboorteplaats Culemborg, hertrouwde daar in 1733 met de weduwnaar Jacob de Vrij, advocaat aan het Hof van Utrecht, en trok in bij De Vrij aan de Oudegracht in Utrecht.

Anna Maria’s grootvader, Jan Ernst van Bassen, had indertijd zijn kinderen niet onbemiddeld achtergelaten. Daardoor bezat zij, als erfgename van haar vader en als mede-erfgename van haar tantes Johanna, Aletta en Constantia Catharina Ernst van Bassen, een aanzienlijk kapitaal. Als voogden over Anna Maria beheerden haar stiefvader en haar moeder dat kapitaal. In 1749 gaf Anna Maria van Bassen te kennen dat ze wilde trouwen met Jacob Jongbloet, een Utrechtse rechtenstudent uit Culemborg, maar haar moeder en stiefvader weigerden hun toestemming. Ongetwijfeld speelden hierin de schulden van De Vrij een rol: door te trouwen zou Anna Maria meerderjarig worden en zou haar kapitaal dus buiten hun bereik komen. Anna Maria van Bassen verkreeg een ‘venia aetatis’ (meerderjarigheidsverklaring) via de rechter, maar nog steeds stemden haar ouders niet toe. In het najaar van 1749 was het geduld van de geliefden op.

Op 22 oktober 1749, zo vertelt Gijsbert Jan van Hardenbroek in zijn Gedenkschriften, werd Jacob de Vrij in gijzeling genomen vanwege zijn wanbeheer van Anna Maria’s goederen. Hij zou een groot deel van haar vermogen verduisterd hebben. Bovendien had hij, toen zij achttien was, obligaties die op haar naam stonden laten overdragen aan de bank van lening ter aflossing van enkele van zijn schulden die in totaal zo’n tachtigduizend gulden beliepen. Ook voerde hij processen tegen haar tantes van vaders kant om uitbetaling van een kapitaal dat allang was uitbetaald.

Anna Maria liet zich door Jacob schaken – een strafbare daad – en vluchtte naar de vrijstad Buren, waar ze asiel aanvroeg en kreeg in de vorm van een ‘brieve van sureté de corps’ (Gijswijt-Hofstra). In Utrecht werd de zaak geschikt met de schout, Diderik van Lockhorst. Van Hardenbroeks bronnen vertelden dat deze ‘voor zijn privé er wel 5 à 6.000 guldens van heeft gehad’ om af te zien van gerechtelijke vervolging van Jongbloet. Op 7 januari 1750 werd de gijzeling van De Vrij opgeheven. Op die dag passeerde notaris Van Overmeer een akte waarin de schuld geregeld werd tussen de echtelieden De Vrij en Tepel enerzijds en Anna Maria Ernst van Bassen anderzijds; tevens kregen Anna Maria en Jacob toestemming om te trouwen.

Op 26 januari 1750 traden Anna Maria van Bassen en Jacob Jongbloet in Culemborg in het huwelijk. De commotie over de schaking had geen negatieve gevolgen voor de carrière van Jongbloet. Hij promoveerde in november van datzelfde jaar aan de Universiteit van Utrecht en werd raad in de Culemborgse Raadkamer en stadhouder van de Culemborgse lenen (eigendom van prins Willem IV). Het echtpaar, dat tot de notabele kringen van Culemborg behoorde, kreeg tussen 1750 en 1769 elf kinderen. Slechts twee dochters bereikten de volwassen leeftijd:  Adriana Johanna (1754-1790), die in 1780 in Culemborg trouwde met de Nijmeegse advocaat Arent Anthony Roukens, en Constantia Catharina (1766-ca. 1812), die in 1784 in Gouda trouwde met Adriaan Jacob van der Does. Anna Maria Ernst van Bassen maakte deze huwelijken niet meer mee. Zij overleed op 42-jarige leeftijd en werd op 19 maart 1773 begraven in de St. Johanskerk in Culemborg.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB; Notarieel Archief, Toegang 5075, inv. nr. 9059, akte d.d. 20-10-1730 [testament Hieronymus Ernst van Bassen en Philippina Albertina Tepel).
  • Regionaal Archief Rivierenland, Tiel: DTB Culemborg.
  • Het Utrechts Archief: DTB. Notarieel Archief, inv. nr. U118a7, aktenr. 158 d.d. 23-2-1734 [testament van Jacob de Vrij en Philippina Albertina Tepel]; inv. nr. U 184a12, aktenr. 25 d.d. 25-2-1745 [benoeming Jacob de Vrij tot medevoogd over Anna Maria Ernst van Bassen]; inv. nr. U162a26, aktenr. 24 d.d. 12-4-1745 [testament Johanna Ernst van Bassen en Jan Willem Leusden]; inv. nr. U184a14, aktenr. 375 d.d. 3-12-1748 [overdracht obligaties aan bank van lening]; idem, aktenr. 23 d.d. 31-3-1748 [betr. proces om reeds uitbetaald erfdeel van Anna Maria van Bassen]; inv. nr. U172a5, aktenr. 42 d.d. 17-10-1748 [procuratie Anna Maria Ernst van Bassen]; inv. nr. U174a12, aktenr. 1 d.d. 7-1-1750 [akkoord schuldregeling en toestemming voor het huwelijk].

Literatuur

  • Stichtse almanach na den nieuwen stijl (Utrecht 1748, 1749, 1750).
  • A.W.K. Voet van Oudheusden, Historische beschryvinge van Culemborg; behelzende de naemlyst der heeren van Bosichem, benevens der heeren en graeven van Culemborg, deel 2 (Utrecht 1753) 592-593 [facsimile uitgave Zutphen 1978].
  • Gijsbert Jan van Hardenbroek, Gedenkschriften, deel 1 (1747-1780), F.J.L. Krämer ed. (Amsterdam 1901) 46, 53, 141.
  • L. Knappert, Het zedelijk leven onzer vaderen in de achttiende eeuw (Haarlem 1910) 49.
  • M. Gijswijt-Hofstra, Wijkplaatsen voor vervolgden. Asielverlening in Culemborg, Vianen, Buren, Leerdam en IJsselstein van de 16de tot eind 18de eeuw (Dieren 1984) 114-121.

Auteur: Marja Volbeda

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.