© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Barbara C. de Jong, Cadbury, Beatrice, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/BoekeCadbury [21/11/2022]
CADBURY, Beatrice, vooral bekend als Betty Boeke-Cadbury (geb. Birmingham, Engeland 28-4-1884 – gest. Abcoude 13-2-1976) zendelinge, christen-pacifiste, onderwijsvernieuwster. Dochter van Richard Cadbury (1835-1899) fabrieksdirecteur, en Emma Jane Wilson (1846-1907) gouvernante. Beatrice Cadbury trouwde op 19-12-1911 in Birmingham met Cornelis Boeke (1884-1966) ingenieur, christen-pacifist en onderwijsvernieuwer. Uit dit huwelijk werden 7 dochters en 1 zoon geboren.
Beatrice (Betty) Cadbury werd geboren als jongste van vier dochters uit het tweede huwelijk van de chocoladefabrikant Richard Cadbury met Emma Wilson. Tijdens Betty’s jeugd maakte het familiebedrijf Cadbury Works een enorme groei door, zodat het de kinderen aan niets ontbrak. De ouders waren sociaal-maatschappelijk en religieus geïnspireerd door de Society of Friends (‘quakers’). Betty werd zowel thuis als op school grootgebracht met het idee dat in ieder mens het goddelijk licht aanwezig is en dat deze Heilige Geest de basis vormt voor het moreel handelen. In 1899 ging de vijftienjarige Betty met haar ouders mee op reis naar Zuid-Europa, Egypte en Palestina, waar ze missieposten van de Society of Friends bezochten. Op deze reis stierf de vader onverwacht aan een difterie-infectie.
Van 1903 tot 1905 studeerde Betty Cadbury aan het Westend College in Londen. Op haar 21ste kreeg ze de beschikking over haar erfdeel uit de nalatenschap van haar vader. In het bezit van een gestaag groeiend aantal gewone en preferente aandelen van de Cadbury Works werd ze een zeer vermogende vrouw. Met haar moeder ging ze op wereldreis langs missieposten in China en Canada. In 1907 keerde ze alleen van deze reis terug, nadat ook haar moeder in den vreemde was gestorven. Overtuigd dat haar geloof in daden omgezet moest worden sloot Cadbury zich vervolgens aan bij de Friends’ Foreign Mission Association (FFMA), de quaker-organisatie die in Groot-Brittannië zendelingen opleidde. Bij de FFMA leerde ze in 1910 de Nederlander Kees Boeke kennen, een ingenieur die in Londen aan zijn proefschrift werkte, maar als zendeling naar Syrië uitgezonden wilde worden. Ze trouwden in 1911. Het was ‘het begin van een lang leven van innige saamhorigheid’, aldus Boeke-Cadbury zelf in het boek dat zij in 1971 over Boeke publiceerde (p.39). Het echtpaar zou acht kinderen krijgen: Helen (1912), Emma (1914), Paulina (1916), Julia (1917), Candia (1920), Daniël (1921), Theodora (1923) en Marian (1927). Van 1912 tot 1914 werkten Betty en Kees Boeke als zendelingen in Libanon.
Radicaal pacifiste
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, keerden de Boekes terug naar Engeland. Daar ontwikkelden Boeke-Cadbury en haar echtgenoot zich tot radicale christen-pacifisten. In samenwerking met de quaker-organisatie Fellowship of Reconciliation (FOR) begonnen ze in 1918 een rondreizend bestaan om mensen op straat met antimilitaristische preken voor te bereiden op het Koninkrijk Gods dat weldra zou aanbreken. Toen Boeke vanwege deze straatevangelisatie werd opgepakt en als ongewenste vreemdeling naar Nederland werd teruggestuurd, kreeg Boeke-Cadbury in juli 1918 toestemming om, met inmiddels vier dochters, Engeland per gecamoufleerd schip te verlaten. Het gezin vestigde zich in Bilthoven, waar de Boekes nog datzelfde jaar in samenwerking met dominee Hugenholtz een Nederlandse tak van de FOR oprichtten: de Broederschap in Christus. In 1919 lieten ze naast hun villa Het Boschhuis conferentiecentrum Het Broederschapshuis bouwen, dat een ontmoetingsplaats werd voor vredesactivisten uit West-Europa. Het centrum stond aan de basis van latere organisaties als Kerk en Vrede en Service Civile Internationale (SCI).
Betty en Kees Boeke raakten begin jaren twintig in een steeds hoger oplopend conflict verwikkeld met de Nederlandse overheid. Het paar weigerde boetes en belasting te betalen omdat de staat hiermee het leger financierde. Boeke-Cadbury moest verscheidene malen – een keer zelfs hoogzwanger – gevangenisstraffen uitzitten wegens preken in de openbare ruimte. In 1921 deed Boeke-Cadbury afstand van haar grote vermogen vanuit de idee dat geweld en bezit de twee kanten van één medaille zijn. Ze vond dat het vermogen ten goede moest komen aan de arbeiders van Cadbury Works, die ervoor hadden gewerkt. Het vermogen werd echter door familie in Engeland ondergebracht in de Boeke Trust om onterving van de kinderen te voorkomen. Het gevolg was dat het gezin Boeke verarmde. Maatschappelijk raakten de Boekes ook geïsoleerd. Jarenlang weigerden ze gebruik te maken van geld, paspoorten of politiediensten en waren zodoende op hulp van vrienden en (Engelse) familie aangewezen. Toen het schoolgeld vanaf 1926 voortaan ook via het belastingsysteem moest worden betaald, namen zij hun kinderen van school. Daar kwam bij dat ze anderhalf jaar lang op de hei kampeerden omdat ze op hun eigen terrein, dat voor allerlei mensen openstond, gepest werden. Achteraf realiseerde Boeke-Cadbury zich dat dit alles voor de kinderen emotioneel te zwaar was.
De Werkplaats
Vanaf 1927 tot 1954 speelde Boeke-Cadbury een essentiële rol bij het familieschooltje dat Boeke in 1926 met de vier oudste kinderen was begonnen. Dit pedagogische experiment groeide met financiële steun van de Boeke Trust (dus Betty’s geld) gestaag uit tot De Werkplaats Kindergemeenschap, een in Europees perspectief unieke vernieuwingsschool. Boeke-Cadbury was hier niet alleen medewerker voor het vak Engels, ze was ook ‘de stille hoedster van de inventaris en het gebouw van De Werkplaats’ (Hooghiemstra, 160). Bovendien vormde het door haar ingebrachte quakergeloof de pedagogische grondslag van de school. Ook het streven naar gelijkwaardigheid, tolerantie en samenwerking, het buiten-zijn en het belang van de natuur waren elementen in de pedagogiek van De Werkplaats die uit de koker van Betty Boeke kwamen.
Hoe consequent Boeke-Cadbury aan het principe van gelijkwaardigheid vasthield, bleek tijdens de oorlogsjaren. Toen in 1941 de nazi’s bepaalden dat Joodse kinderen voortaan naar aparte scholen moesten, vond zij als enige van alle medewerkers van De Werkplaats dat de school gesloten moest worden. Toen dit niet gebeurde, verliet ze tijdelijk De Werkplaats om in Loosdrecht aan Joodse kinderen les te gaan geven. Van 1942 tot 1944 bood Boeke-Cadbury thuis onderdak aan drie Joodse kinderen die als pleegkinderen, onder andere namen en met vervalste papieren, toch op De Werkplaats naar school gingen.
In 1955 emigreerden de Boekes opnieuw naar Libanon met als doel daar een gemeenschap voor kinderen van Arabische vluchtelingen te beginnen. Het project kwam niet van de grond. Toen Boeke-Cadbury in 1956 ziek werd, keerde het paar terug naar Nederland en vestigde zich in Abcoude. Na de dood van Kees Boeke in 1966 schreef Boeke-Cadbury twee biografieën: Het leven van Kees Boeke en Emma Richard Cadbury (1846-1907). Na een kort ziekbed overleed Betty Boeke-Cadbury in 1976 thuis in Abcoude, in de leeftijd van 91 jaar.
Betekenis
Beatrice Boeke-Cadbury was een stille, kleine vrouw met een ijzeren wil die in de schaduw stond van haar charismatische echtgenoot. In Kindergemeenschap, de belangrijkste pedagogische publicatie van Kees Boeke, komt haar naam niet eens voor. Daniela Hooghiemstra onderstreept terecht de grote betekenis van Boeke-Cadbury voor het levenswerk van Kees Boeke. De twee bevestigden elkaar in hun geloof in een nieuwe wereld, gebaseerd op vrede en verzoening. Kees Boeke was de creatieve idealist, Betty Boeke bezat vooral vasthoudendheid. In 1991 werd in De Werkplaats Kindergemeenschap de buste van Betty Boeke-Cadbury, vervaardigd door Fokke de Hoog, onthuld en kregen zij en haar echtgenoot in Israël de onderscheiding van Yad Vashem.
Naslagwerken
BWN [over Kees Boeke].
Publicaties
- [met Kees Boeke], Waarom wij slechts een deel der Rijks Directe Belastingen mogen betalen. Zijnde een briefwisseling, door ons gevoerd met de Koningin en andere autoriteiten over de vraag of een Christen Verdedigingsbelasting, en belasting in het algemeen, betalen mag (z.p. [Bilthoven] z.j. [1919]).
- Het leven van Kees Boeke (Purmerend 1971).
- Emma Richard Cadbury (1846-1907) (z.p z.j).
Literatuur
- Kees Boeke, Kindergemeenschap. Ervaringen en perspectieven van “De Werkplaats” te Bilthoven (Zaandijk 1974).
- Hilbrand Boschma, Kees en Betty Boeke. Een levensbeeld uit onze dagen (Ruurlo z.j.).
- J.D. Imelman en W.A.J. Meijer, De nieuwe school gisteren en vandaag (Amsterdam 1986).
- Hans-Jan Kuipers, ‘Kees Boeke (1884-1966)’, in: Tom Kroon en Bas Levering red., Grote pedagogen in klein bestek (Amsterdam 2008) 158-163.
- Fiona Joseph, Beatrice. The Cadbury Heiress who gave away her fortune (Birmingham 2012).
- Daniela Hooghiemstra, De geest in dit huis is liefderijk. Het leven en De Werkplaats van Kees Boeke (1884-1966) (Amsterdam 2013).
Auteur: Barbara C. de Jong
laatst gewijzigd: 21/11/2022
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.