© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Ingelies Vermeulen, Bosse, Maria Philippina van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bosse [13/01/2014]
BOSSE, Maria Philippina van (geb. Amsterdam 21-2-1837 – gest. Wiesbaden 11-7-1900), schilderes. Dochter van Pieter Philip van Bosse (1809-1879), politicus, en Maria Johanna Reynvaan (1809-1864). Maria Philippina van Bosse trouwde op 15-4-1880 in Den Haag met Johannes Warnardus Bilders (1811-1890), schilder. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Maria Philippina (Marie) van Bosse groeide op als de oudste dochter in een Amsterdams gezin met twee jongens en drie meisjes. Toen haar vader, de liberaal Pieter van Bosse, in 1848 werd benoemd tot minister van financiën, verhuisde het gezin naar Den Haag. Aanvankelijk woonden ze op Groenewegje 9, later op de Oude Molstraat 36. De inwonende gouvernante Adriana de Mol van Ottterloo verzorgde het onderwijs van Marie en haar zussen. Waarschijnlijk heeft Marie van Bosse ook enige jaren op kostschool gezeten.
In 1855 kreeg Maria van Bosse schilderlessen van Hendrik van de Sande Bakhuyzen, vervolgens van Johannes Bosboom. Vooral Bosboom stimuleerde haar om te exposeren. Hij zorgde ervoor dat haar schilderijen in 1875 bij de kunsthandelaar Goupil terechtkwamen, waar ze goed verkochten. Maria van Bosse noemde dit haar ‘onafhankelijkheidsverklaring’. Haar vader gaf haar de vrijheid om te schilderen, op voorwaarde dat ze haar plichten als gastvrouw – die ze na haar moeders dood op zich had genomen – niet zou verzaken.
Een volgende leermeester vond Maria van Bosse in 1875 in Johannes Warnardus Bilders, met wie ze in 1880, na de dood van haar vader, trouwde: zij was 43 jaar oud, hij 68. Ze betrokken het huisje De Parre aan de Beneden Straatweg in Oosterbeek waar Bilders al eerder had gewoond. In 1882 verhuisden ze naar huis Rozenhage in dezelfde straat. In een oud logement achter in de tuin had ze haar atelier: het werd de productiefste periode van haar schildersloopbaan. Haar man stierf in 1890, waarna ze terugkeerde naar Den Haag. Haar gezondheid ging echter sterk achteruit vanwege een reumatische aandoening.
Werk
Tijdens haar werkzame leven exposeerde Maria Bilders-van Bosse op bijna iedere tentoonstelling van Levende Meesters. In 1897 kocht koningin Emma het doek ‘Beukenbosch bij herfst’. Marie Bilders-van Bosse exposeerde ook regelmatig bij Pulchri Studio en de Hollandsche Teekenmaatschappij (HTM), de kunstenaarsvereniging van onder anderen Mesdag, Israels en Mauve, met wie ze zich verwant voelde.
Marie Bilders-van Bosse schilderde hoofdzakelijk bos- en rivierlandschappen. Iedere zomer trok ze de natuur in; ze schilderde veel in Vorden en Gieten. Tijdens het schilderseizoen, dat volgens haar van 15 augustus tot 1 oktober duurde – daarvóór was de natuur haar nog te groen – maakte ze gemiddeld zo’n veertig studies. Deze studies werkte ze in de wintermaanden op haar atelier uit tot schilderijen. Aan de ene kant beschreef ze het tekenen in de natuur als iets waar ze niet zonder kon, maar tegelijkertijd moest ‘de schoorsteen ervan roken’, zoals ze zelf schreef in brieven aan haar vriendin Cornelia Beaujon-van Foreest (23-10-1894 en 27-4-1895).
In 1900 stierf Maria van Bosse onverwacht in een kuuroord te Wiesbaden, 63 jaar oud. Ze werd begraven in Oosterbeek. In haar atelier in Den Haag werd een aanzienlijk aantal werken van haar aangetroffen: zo’n honderdvijftig in olieverf, dertig in waterverf en enkele honderden studies in houtskool of krijt. Haar werk werd nog regelmatig geëxposeerd op overzichtstentoonstellingen van de Haagse School. In 1987 was in de Fraeylemaborg in Slochteren de eerste aan haar werk gewijde tentoonstelling te zien. Twee jaar later was ze ook vertegenwoordigd op de tentoonstelling Bloemen uit de kelder in Arnhem. Het Museum Veluwezoom hield in 2008 een overzichtstentoonstelling van haar werk.
Naslagwerken
Elck zijn waerom; Scheen.
Archivalia
- Collectie E. van Bosse, Eefde: dagboek P.P. van Bosse, 1873-1877. Brieven P.P. van Bosse aan zijn zoon Marinus J. van Bosse (kopieën), 1874-1879. Brieven Marie P. Bilders-van Bosse aan Cornelia M. Beaujon-van Foreest, 1892-1898.
- Stadsarchief Amsterdam: BS.
- Haags Gemeentearchief: Bevolkingsregister. Archief Academie van Beeldende Kunsten. Archief Hollandsche Teekenmaatschappij. Archief Pulchri Studio. Archief Haagse Kunstkring. Overige collecties: Brieven Marie Bilders-van Bosse.
- Nationaal Archief, Den Haag: toegang 3.06.05, Memorie van Successie M.P. Bilders-van Bosse.
Literatuur
- G.W. Sylvius [pseud. van Augusta de Wit], ‘Mevrouw Bilders-van Bosse’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 7 (1894) 345-362 [ook in: M. Rooses red., Het schildersboek. Nederlandse schilders der negentiende eeuw in monographieën door tijdgenoten (Amsterdam 1900)].
- Augusta de Wit, ‘Marie Philippine Bilders-van Bosse’, De Gids (1900) 3, 497-518.
- H. van Harten-Boers, Maria Philippina Bilders-van Bosse, 1837-1900 (Slochteren 1987).
- A. Oele, M. van Rijsingen en H. van den Donk red., Bloemen uit de kelder. Negen kunstenaressen rond de eeuwwisseling. Tentoonstellingscatalogus Gemeentemuseum Arnhem (Arnhem 1989).
- I. Vermeulen en T. Pelkmans, Marie Bilders-van Bosse 1837-1900. Een leven voor kunst en vriendschap (Oosterbeek 2008).
Illustratie
Carte de visite door Mozes Leonardus Verveer, ongedateerd (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag).
Auteur: Ingelies Vermeulen.
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 753
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.