Brinkhuijsen, Johanna (1682-1717)

 
English | Nederlands

BRINKHUIJSEN, Johanna (ged. Amsterdam 28-8-1682 – begr. 15-1-1717), toneelspeelster. Dochter van Harmanus Pietersz. Brinkhuijsen (1650-1695), toneelspeler en slotenmaker, en Maria Petit (ca. 1661-tussen 1718 en 10-1722), toneelspeelster. Johanna Brinkhuijsen bleef voor zover bekend ongehuwd.

Johanna Brinkhuijsen was het eerste kind van het toneelspelersechtpaar Hermanus Brinkhuijsen en Maria Petit. Getuigen bij haar doop waren haar oom Hermanus Benjamin en diens vrouw Catharina Petit. Na Johanna zouden nog elf kinderen volgen – onder wie een zeer jong gestorven tweeling. Als enige van de kinderen Brinkhuijsen trad zij in het voetspoor van de ouders. Van 1697 tot haar dood was zij als toneelspeelster verbonden aan de Amsterdamse Schouwburg, waar haar speelloon in de loop der jaren opliep van een tot vijf gulden. In 1706 zou zij ook glasschilderen en borduren hebben geleerd (attestatie 11 januari 1708).

Als toneelspeelster was Johanna Brinkhuijsen niet zo befaamd als haar moeder of haar tante, Catharina Petit. Onbekend is welke toneelrollen zij speelde. Over haar privéleven is iets meer bekend, als tenminste het schandaal dat in 1708 rond haar persoon losbarstte geloofwaardig is. Volgens getuigenissen uit dat jaar zou zij in 1706-1708 een verhouding gehad hebben met de Portugese jood Benjamin Labrote, van wie zij zwanger zou zijn geweest. Van een eventueel kind is echter niets bekend. De aanstichter van dit schandaal – seksuele relaties tussen christenen en joden waren verboden – was Cornelis Boekelman. Johanna zou met zijn neef Jan ten Cate hebben willen trouwen om zo de herkomst en onwettigheid van haar kind te verdoezelen. Boekelman liet allerlei getuigen verklaringen afleggen over het – al of niet vermeende – immorele gedrag van Johanna Brinkhuijsen en haar moeder, Maria Petit. Duister blijft de relatie tussen Johanna Brinkhuijsen en Jan ten Cate. Feit is dat de stiefvader van Johanna Brinkhuijsen, Eldert Ossenhuis, zich tegen haar (en haar moeder) keerde en dat een aangetrouwde tante eveneens een voor haar bezwarende verklaring aflegde. De afloop van de zaak is onbekend. Johanna Brinkhuijsen overleed negen jaar na deze affaire en werd begraven op het Karthuizer kerkhof als dochter van wijlen Harmanus Brinkhuijsen.

Naslagwerken

Coffeng.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB [met dank aan Herco de Boer].
  • Zie ook Gabrowsky, 141 (noten) [betr. het schandaal van 1708].

Literatuur

  • J.F.M. Sterck, ‘Uit het Amsterdamsche tooneelleven op het einde der XVIIe eeuw’, Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1912/1913) 97-148.
  • E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel (Den Haag 1915) 119.
  • Ellen Grabowsky, ‘J.F.M. Sterck revisited: een galante actrice’, Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 25 (2002) 132-141.

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 421

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.