© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Hanna Klarenbeek, Coclers, Marie-Lambertine, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Coclers [13/01/2014]
COCLERS, Marie-Lambertine (geb. Luik 5-5-1761 – gest. Luik na 1815), pastelliste, etster. Dochter van Jean-Baptiste Pierre Coclers (1696-1772), schilder. Marie-Lambertine Coclers bleef waarschijnlijk ongehuwd.
Marie-Lambertine Coclers was een telg uit een Luikse kunstenaarsfamilie. Haar grootvader, vader en verscheidene broers waren kunstschilder van beroep. Ook zij toonde talent en werd opgeleid door haar vader en haar twintig jaar oudere broer Louis-Bernard (1741-1817). Met deze broer verbleef zij, vermoedelijk rond 1800, enige tijd in Amsterdam om hem te helpen bij het restaureren van schilderijen (Hora Siccama).
Marie-Lambertine Coclers werd vooral bekend door haar etsen en pastels. Haar grafisch werk bestaat uit zo’n 25 prenten. Evenals haar broer Louis-Bernard vond zij inspiratie in de onderwerpen van Adriaen van Ostade en Adriaen Brouwer. Net als haar zeventiende-eeuwse voorgangers maakte zij genre- en figuurstukken, maar ook portretten en studiekoppen. Haar portretten werden in 1817 door de kunstenaarsbiografen Roeland van Eijnden en Adriaan van der Willigen omschreven als ‘aardig geëtste kopjes’. Op het enige zelfportret dat van Marie-Lambertine bekend is, beeldde zij zichzelf af als een professioneel schilderes. De tekening toont een zelfbewuste kunstenares in achttiende-eeuwse kledij: zij houdt palet en penselen in de hand, alsof zij werkt aan een schilderij. De tekening vertoont overeenkomsten met zelfportretten van contemporaine Franse kunstenaressen zoals Elisabeth Louise Vigée-Lebrun en Adelaïde Labille Guiard die zichzelf ook met schildergerei in de hand hebben afgebeeld.
Vermoedelijk heeft Marie-Lambertine Coclers tijdens haar leven wel enige naam gemaakt, maar tegenwoordig is zij als kunstenares nauwelijks bekend. In de meeste biografische lexica wordt ze slechts kort genoemd als grafisch kunstenares, maar gegevens over haar leven en werk zijn schaars. Het is onbekend waar en wanneer zij stierf.
Naslagwerken
Van der Aa; Elck zijn waerom; Immerzeel; Kramm; NNBW; Petteys; Regt; Scheen; Van Eynden/Van der Willigen; Waller; Wurzbach.Werk
Afgezien van het zelfportret is slechts één werk van de kunstenares bekend: een drogenaaldets in het British Museum, Londen.Literatuur
- W. Hora Siccama, Louis-Bernard Coclers et son œuvre (Amsterdam 1895).
- J.J.M. Timmers, ‘De Maastrichtsch-Luiksche schildersfamilie Coclers’, PSHAL 76 (1940) 139-166.
- K. van der Stighelen en S. van Cauwenberge, ‘Lijst van Zuid-Nederlandse kunstenaressen, circa 1550-1800’, in: E. Kloek, C. Peters-Sengers en E. Tobé, Vrouwen en kunst in de Republiek, een overzicht (Hilversum 1998) 177.
Illustratie
Zelfportret, houtskool en wit krijt, ongedateerd (Rijksmuseum, Amsterdam).Auteur: Hanna Klarenbeek
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 582
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.