© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Elsbeth Etty, Dalen, Marijke van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Dalen [12/07/2017]
DALEN, Marijke van, vooral bekend als Marijke Höweler (geb. Koog aan de Zaan 27-7-1938 – gest. Amsterdam 5-5-2006), schrijfster en psychologe. Dochter van Jan van Dalen (1909-?), personeelschef, en Alida Poelijoe (1911-2003). Marijke van Dalen trouwde op 20-1-1962 in Geldrop met IJpe Isaac Höweler (1927-2006), zakenman. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Marijke van Dalen groeide op als oudste dochter van een winkelbediende bij kruideniersketen Simon de Wit, die zich opwerkte tot personeelschef en procuratiehouder. Niet lang na haar geboorte verhuisde het gezin naar het Betuwse dorp Zoelen, waarover ze later opmerkte dat ze er slechte ervaringen met jongens had opgedaan. Op haar negende verhuisde het gezin, inmiddels uitgebreid met een broertje en zusje, naar Eindhoven. Daar bezocht Marijke na de lagere school het humanistische Lorentz Lyceum. Vervolgens ging ze naar de Sociale Academie in Amsterdam, waar ze in 1960 eindexamen deed.
Satirische trilogie
Tijdens haar opleiding schreef Marijke van Dalen cabaretteksten (onder andere voor het Lurelei Cabaret), hoorspelen en liedjes – het AVRO-radioprogramma Mignon beloonde haar twee keer met de hoofdprijs van een schrijfwedstrijd. In 1964 debuteerde ze met Tranen van niemand, een bundeltje prozagedichten en kleine verhalen dat vrijwel onopgemerkt is gebleven. De stilte die volgde op haar eersteling, moet haar ontmoedigd hebben, want op literair gebied liet ze achttien jaar lang niets meer van zich horen. In haar studietijd werkte ze als sociaal werkster bij de Stichting Vorming Bedrijfsjeugd. Een vervolgstudie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam brak ze na een paar maanden af, maar drie jaar later en inmiddels getrouwd met de Amsterdamse zakenman Ype Höweler, begon ze opnieuw aan de studie, dit keer aan de Vrije Universiteit. Op haar dertigste studeerde ze er af als klinisch psychologe. Ze kreeg direct een baan als wetenschappelijk medewerker en begon tevens een eigen praktijk.
Pas in 1982 maakte Marijke Höweler opnieuw haar entree in de literaire wereld. In dat jaar publiceerde ze Van geluk gesproken en het werd een doorslaand succes. Van geluk gesproken is het eerste deel van een satirische trilogie, waarin Höweler het academische milieu en het privéleven van moderne intellectuelen tegen het licht houdt. Met de vervolgdelen Bij ons schijnt de zon (1983) en Ernesto (1984) vestigde ze haar naam als humoristisch talent en scherpzinnig vertelster. Herdruk volgde op herdruk en zelfs de meest cynische critici hadden waardering voor deze satire op het familieleven waar de kinderloze, onconventionele Höweler vakkundig de draak mee stak. Gerrit Komrij kon zijn lof echter pas uit zijn pen wringen na een vernietigende aanval op het uiterlijk van de schrijfster. ‘Eerst kwamen haar enorme voortanden, dan zag je de gapende spleet daartussen. Dat zo’n lelijkerd zo goed kon schrijven’, sneerde hij, om vervolgens toe te geven: ‘Wat had ik ongelijk met mijn argwaan! Het is nauwelijks voor te stellen dat dit boek een debuut is, zoveel vaardigheid spreekt eruit. Alles buitelt en prikt’ (NRC Handelsblad, 17-11-1982).
Onder de gordel
In 1985 gaf Marijke Höweler haar baan als psychologe aan de VU en haar eigen praktijk eraan om zich geheel aan het schrijven te kunnen wijden. Sindsdien publiceerde ze vrijwel ieder jaar een of meer verhalenbundels of romans, geestige maar ook melige zedenschetsen, zonder de brille van haar eerdere werk. Pieter Verhoeffs verfilming van de roman Van geluk gesproken werd in 1987 met grote instemming ontvangen en bezorgde haar veel publiciteit. Begin jaren negentig verhuisde Höweler met haar redacteur Emile Brugmans van de Arbeiderspers naar de nieuwe uitgeverij Atlas, waar in 1994 de verhalenbundel De wereld houdt van vrolijke gezichten uitkwam. Joost Zwagerman koos er het verhaal ‘Water’ uit voor zijn bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen (2005). Daarnaast trad ze regelmatig op in televisieprogramma’s over taal en literatuur, zoals Van de rug af gezien, Lopend vuur en De taalmeesters, en maakte ze deel uit van diverse jury’s voor literaire prijzen.
Na 1994 werd het stil rond Marijke Höweler. Pas in 2002 deed ze met de verschijning van Onder de gordel weer van zich spreken. In deze satirische novelle heeft de hoofdpersoon, een schrijver, last van een ‘writers block’, veroorzaakt door jaloezie op het commerciële succes van collega-schrijvers als Connie Palmen. Die zouden met hun autobiografische gewauwel slapend rijk worden. Hoewel Onder de gordel geen sleutelroman is, lijken sommige personages sterk op bestaande mensen. Zo heeft de voormalige uitgever van De Arbeiderspers Martin Ros model gestaan voor uitgever Vinke, ‘die het over niets anders kon hebben dan over “het hele erge”’ (Onder de gordel, 17). Met dit boek liet Höweler opnieuw blijken dat zij de kunst van het parodiëren verstond, maar de satire heeft hier een zure ondertoon. Ze spreekt haar walging uit over schrijvers met sterallures die in de prijzen vallen omdat ze ‘bekende Nederlanders’ zijn.
Een belangrijke literaire prijs is Höweler nooit ten deel gevallen en dat stak blijkbaar. Jaloezie op het succes van collega-auteurs die met hun ‘ikkerige’ proza in haar ogen minder presteerden dan zij, heeft Höwelers schrijverscarrière danig in de weg gezeten. In 1986 zei ze in een interview hoe ze leed onder deze aandoening (Brunt, 37-51).
In haar laatste, onmiskenbaar autobiografische, roman Over de streep (2005) vertelt een zestigjarige schrijfster en psychotherapeute, die sterke gelijkenis vertoont met Marijke Höweler, aan een psychiater over haar moeilijke jeugd, de verstoorde relatie met haar moeder, de band met haar vader en de verhouding tot haar jongere broer en zus. Hoewel zij autobiografisch proza verafschuwde, wordt dit als haar beste boek en als de kroon op haar oeuvre beschouwd.
Op 5 mei 2006 stierf Marijke Höweler op 67-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. Nog geen vier maanden later volgde haar echtgenoot haar in de dood. Op hun gezamenlijke grafsteen op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam staat onder de naam Marijke Höweler: ‘Schrijfster’.
Naslagwerken
Bork; Levensberichten.
Publicaties
- Van geluk gesproken (Amsterdam 1982).
- Bij ons schijnt de zon (Amsterdam 1983).
- Ernesto (Amsterdam 1984).
- Mooi was Maria (Amsterdam 1985).
- Tobias (Amsterdam 1985).
- Had maar een kat gekocht (Amsterdam 1986).
- Onder de gordel (Amsterdam 2002).
- Alle verhalen (Amsterdam 2004).
- Over de streep (Amsterdam 2005).
Literatuur
- J. Diepstraten, ‘Johan Diepstraten in gesprek met Marijke Höweler’, Bzzlletin 16 (1986) 82-86.
- Emma Brunt, Jaloers. Gesprekken over jaloezie (Amsterdam 1986) 37-51.
- A.H. den Boef, ‘De debuten van Marijke Höweler, of Hoe iemand een afkeer van een auteur kan krijgen’, Bzzlletin 25 (1995-1996) 75-79.
Illustratie
Marijke Höweler, door Bert Nienhuis, ongedateerd (Maria Austria Instituut, Amsterdam).
Auteur: Elsbeth Etty
laatst gewijzigd: 12/07/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.