© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Astrid de Beer, Deen, Helga, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Deen [02/05/2016]
DEEN, Helga (geb. Stettin, Duitsland 6-4-1925 – gest. Sobibor, Polen 16-7-1943), schrijfster van een oorlogsdagboek over Kamp Vught. Dochter van Willy Deen (1891-1943), chemicus, en Käthe Wolff (1894-1943). Helga Deen bleef ongehuwd.
Helga Deen bracht haar vroegste jeugdjaren door in het toen nog Duitse Stettin (Szczecin, Polen), als oudste van twee – haar broer Klaus (1928-1943) was drie jaar jonger. De ouders waren neef en nicht: Helga’s moeder kwam uit Neurenberg en had in Berlijn medicijnen gestudeerd, vader Willy Deen kwam uit Tilburg. Ze hadden aan huis een agentschap in zeep en parfum. In verband met de toenemende anti-Joodse maatregelen in Duitsland verhuisde het gezin Deen in september 1933 naar Helga’s grootmoeder in Tilburg. In de zomer van 1934 kreeg het gezin een huurhuis aan de Pelgrimsweg.
Jeugd in Tilburg
Helga en haar broer Klaus gingen naar de openbare lagere school aan de Korte Schijfstraat. Hun ouders hadden moeite om financieel rond te komen: moeder leidde een instituut voor huid- en lichaamsverzorging en de vader begon een zeepziederij en agentuur van verfspuiten voor textiel. Toen hij in 1936 een motorongeluk kreeg waarvan hij nooit helemaal herstelde, werd de situatie nog moeilijker. Helga en Klaus werden soms langs de deuren gestuurd om sinaasappels te verkopen. Leerlingen van de nabijgelegen rijks-hbs konden tegen betaling in huize Deen lunchen. In februari 1940 kwam de twaalfjarige Duits-Joodse vluchtelinge Gerda Nothmann (1927-1999) als commensaal bij de Deens inwonen. Nadat de oorlog was uitgebroken, hield de betaling op, maar Gerda bleef, als lid van de familie.
De kinderen Deen werden opgevoed met liefde voor natuur, literatuur en muziek. Helga tekende en wilde later illustratrice van kinderboeken worden, Klaus deed aan beeldhouwen en schilderen. Thuis werden leesmiddagen en kamermuziekvoorstellingen gehouden en moeder Käthe was vooruitstrevend in haar opvattingen: de kinderen kregen seksuele voorlichting en van haar mochten ze boeken lezen die hun vader hen verbood. Van september 1937 tot 1941 zat Helga op de rijks-hbs Koning Willem II aan de Ringbaan-Oost, de enige gemengde middelbare school in Tilburg. Helga bleef twee keer zitten: in de eerste en in de tweede klas. Toen de school in 1941 werd ‘gezuiverd’, moesten Helga, Klaus en Gerda dagelijks vanuit Tilburg met de trein op en neer naar Den Bosch, waar een Joods Lyceum was opgericht.
Vanaf het begin van de oorlog was Helga’s vader actief in de Joodse Raad van Tilburg; hij hield zich bezig met reis- en verhuisvergunningen. De inmiddels zeventienjarige Helga werkte vanaf 15 september 1942 bij de afdeling ‘hulp aan vertrekkenden’: ze hielp hen bij het inpakken van hun spullen. In ruil voor voorlopige vrijstelling van deportatie hielp de Joodse Raad mee om deportatiebevelen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung uit te voeren. In februari 1943 werd het gezin Deen gedwongen weer in te trekken bij de grootmoeder. Op de benedenverdieping woonde de weduwe Deen-Wolff, boven woonde het gezin Deen. De relatie was slecht: Gerda omschreef Gertrude Deen-Wolff als ‘pa’s onmogelijke moeder’. Juist in deze tijd kreeg Helga een verhouding met Kees van den Berg, een jongen die ze op de rijks-hbs had leren kennen.
Brieven en dagboek
Op dinsdag 1 juni 1943 werden de nog in Tilburg overgebleven Joden – onder wie de familie Deen – op transport gesteld naar kamp Vught. In de bus schreef Helga een briefkaart aan haar vrienden van de hbs: ‘Lieve Drie, Kees, Hanneke en Gérard, de bus dreunt erg, maar ik wil toch schrijven. Ik kan jullie nu niet veel zeggen, alleen maar dat ik gelukkig ben, dat ik kracht heb, kracht voel om andere mensen in mijn geluk te laten delen en ze te helpen, ook zo stralend te maken. Ik ben heel blij dat ik jullie heb en ik kom terug. Als ik het moeilijk heb en het donker is zullen jullie altijd bij me zijn (…) Tot weerziens!’
Vanaf de eerste dag in Vught hield Helga in een scheikundeschrift een dagboek bij. Het dagboek beslaat de maand juni 1943, de periode waarin ze in kamp Vught verblijft. Op 1 juni 1943 begint Helga eraan met als aanhef ‘Liefste!’. Het is duidelijk voor Kees bedoeld. Te lezen is hoe ze leeft tussen hoop en vrees. Ze wilde sterk en optimistisch zijn, en dat lukte de eerste dagen nog wel, maar later kostte dat veel moeite. De omstandigheden in het kamp waren zwaar: overbevolking, onzekerheid over de toekomst, conflicten, en daarbij kwam haar verliefdheid op Kees, de onzekerheid of ze hem ooit nog zou terugzien en haar drang om te leven. Op 1 juli schrijft ze voor de laatste keer in haar dagboek: ‘1 maand, een jubileum en wat voor een. Vracht pakken, vanmorgen een stervend kind, waarvan ik helemaal overhoop was, maar alles gaat te niet door het laatste. Weer een transport en deze keer zijn wij er ook bij. Of Moeder weet ik niet’. Op 2 juli 1943 werd de familie Deen op transport gesteld naar Westerbork. Gerda, die bij de werkplaats van Philips in kamp Vught was aangenomen, mocht blijven – zij zou de oorlog overleven en haar herinneringen als ‘Holocaust survivor’ te boek stellen.
Helga Deen heeft haar dagboek op de een of andere wijze het kamp uit weten te smokkelen. In een brief aan Kees van 8 juli 1943 – geschreven vanuit Westerbork – schrijft ze: ‘Heeft mijnheer Hamburger je mijn schrift gegeven?’ Deze ‘meneer Hamburger’ zou Leopold Hamburger geweest zijn, een kennis van de familie Deen. Op 13 juli werd Helga met haar broer en ouders vanuit Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor getransporteerd waar zij op 16 juli 1943 vergast werden.
Het dagboek
Helga’s geliefde, de kunstschilder Kees van den Berg, heeft het dagboek in handen gekregen en het bewaard in een leren damestasje, samen met haar brieven en wat persoonlijke spullen. Na zijn overlijden, in 2001, vond zijn zoon Conrad het tasje met dagboek en brieven in zijn atelier. In 2007 werden Helga’s dagboek en brieven in boekvorm gepubliceerd onder de titel Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen 1943. De titel van het boek verwijst naar een passage uit het dagboek over de kindertransporten die op 6 en 7 juni 1943 vertrokken vanuit Vught: ‘Zondag 6 juni. Transport. Het is teveel. Ik ben kapot, en morgen weer. Maar ik wil, wil, want als mijn geluk en wil sterft sterf ik ook. Dit is om nooit meer te vergeten’.
In 2013 werd naast de synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente in Tilburg de Helga Deentuin geopend. In dit parkje is te harer nagedachtenis een kunstwerk van Margot Homan geplaatst.
Archivalia
Regionaal Archief Tilburg. Archief 1120, Familie Willy Deen te Tilburg, 1943.
Publicatie
Dit is om nooit meer te vergeten. Dagboek en brieven van Helga Deen. 1943 (Amsterdam 2007) [met een inleiding van Ad van Liempt en een nawoord van Ad van den Oord, Ronald Peeters en Ton Wagemakers].
Literatuur
- Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002) 44.
- Gerda Nothmann Luner, Gerda’s story. Memoir of a holocaust survivor (Illinois 2002).
- Aflevering Netwerk, 12-3-2007 [URL: http://www.npo.nl/netwerk/12-03-2007/NCRV_1246716 aflevering Netwerk 12-3-2007; geraadpleegd 28-10-2015].
Illustratie
Helga Deen, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Regionaal Archief Tilburg).
Auteur: Astrid de Beer
laatst gewijzigd: 02/05/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.