Dorssen, Hendrika Akke van (1887-1979)

 
English | Nederlands

DORSSEN, Hendrika Akke van, ook bekend onder het pseudoniem Rixt (geb. Grouw 27-9-1887 – gest. Deventer 31-1-1979), dichteres. Dochter van Gijsbertus van Dorssen (1856-1935), winkelier, en Janke Tijmstra (1857-1949). Hendrika van Dorssen bleef ongehuwd.

Hendrika van Dorssen, die de voornamen kreeg van haar grootmoeder Hendrika en haar tante Akke van Dorssen, was de jongste in een doopsgezind middenstandsgezin in het Friese dorp Grouw. Ze had twee oudere broers. Na de lagere school in Grouw ging ze naar de deftige meisjes-hbs en de kweekschool in Leeuwarden. Ze wilde onderwijzeres worden, maar moest dat plan opgeven toen ze longtuberculose kreeg. In 1909 verbleef ze in het Herstellingsoord voor Longlijders te Putten op de Veluwe, later in het Nederlands Sanatorium te Davos (Zwitserland).

Friestalige gedichten

In het kuuroord te Putten ontmoette Van Dorssen de twee jaar oudere Philip van Goethem uit Amersfoort, met wie ze enige jaren bleef corresponderen. Van Goethem, die in 1913 aan zijn ziekte zou overlijden, publiceerde in 1910 zijn eerste en enige dichtbundel. Op zijn aanraden stuurde Van Dorssen vier eigen gedichten naar het culturele tijdschrift Nederland, dat deze in 1910-1911 afdrukte. In Davos kwam ze via Friese medepatiënten in aanraking met de Friestalige gedichten van onder meer Obe Postma en begon ze ook zelf in het Fries te dichten. Ze debuteerde in 1913 in haar moedertaal in het Friese literaire tijdschrift Forjit my net. Als pseudoniem koos ze ‘Rixt’, de eerste voornaam van een overgrootmoeder van vaderszijde, maar ook de naam van een Amelandse heks in een Friese ballade uit 1889 van P.J. Braaksma.

Na twee kuren in Davos was Van Dorssen na voldoende hersteld om te gaan studeren voor de akte gemeenteadministratie. In 1917 vond ze werk op de gemeentesecretarie van Sneek en in 1919 bij de gemeente Deventer. Daar werd ze hoofdcommies en waarnemend gemeentesecretaris. Daarnaast bleef ze dichten.

Van Dorssen verwierf faam met haar publicaties van zinnelijke gedichten in de trant van de Tachtigers. Een deel daarvan doet denken aan het werk van Van Goethem, dat eveneens de sfeer van Tachtig ademt. Ze vertaalde onder meer zes van zijn gedichten in het Fries: ‘Vertrouwen’, ‘Nieuwe liefde’, ‘Weerzien’, ‘Liefdes onvolmaaktheid’, ‘Ad finem’ en ‘Wat bleef’. Met dit voor Friesland nieuwe en frisse geluid trok Van Dorssen de aandacht van de dichter-polemist Douwe Kalma, die in 1917 werk van haar en Simke Kloosterman opnam in zijn bloemlezing It sjongende Fryslân. Met dit boek wilde Kalma zijn ‘Jongfryske Mienskip’ op de kaart zetten, een regionale beweging die net als de Tachtigers de strijd aanbond tegen ‘domineespoëzie’. Kalma prees ‘Rixt’ de hemel in en nam tevens werk van haar op in zijn bloemlezing De nije moarn (1922). Hoewel Van Dorssen zich waarschijnlijk sterk identificeerde met Kalma’s beweging, volgde ze hem in de jaren dertig en veertig niet in zijn groot-Germaanse en nationaalsocialistische sympathieën.

Na de oorlog woonde Van Dorssen aan de Boedekerstraat in Deventer. Haar verzamelde gedichten verschenen in 1952 in De gouden rider. Een jaar later kreeg ze er de Gysbert Japicxprijs voor Friese letterkunde van de Provincie Friesland voor. In 1979 legateerde ze haar schriftelijke nalatenschap met een ‘bruidsschat’ van tweeduizend gulden aan het Frysk Letterkundich Museum en Dokumentaasjesintrum (FMLD) te Leeuwarden. In de laatste jaren van haar loopbaan trok haar moeder bij haar in. Toen die in 1949 overleed, ging ze met vervroegd pensioen. In 1979 publiceerde ze nog enkele Oantinkens (jeugdherinneringen). Op 31 januari van dat jaar stierf Hendrika van Dorssen op 91-jarige leeftijd in de verzorgingsflat Huize Salland in Colmschate, een buitenwijk van Deventer. Ze is gecremeerd in het Friese Goutum.

Reputatie

In de Friese literatuurgeschiedenis geldt Van Dorssen samen met Simke Kloosterman als ‘grande dame’ van de ‘belle époque’. Jelma Knol (1993) vindt dat Kalma het beeld van Van Dorssen en Kloosterman ten onrechte tot één Fries ideaaltype heeft samengesmeed. Anders dan Kloosterman was Van Dorssen een ‘werkende vrouw, tolerant en met gevoel voor humor’. Haar eerste Friese werk maakte veel indruk, maar volgens Knol is vooral de cyclus ‘Oktober’ (1952) ‘een van haar rijkste gedichten’. In 1923 publiceerde de literatuurhistoricus Giacomo Prampolini, met wie ze bevriend was geraakt, een Italiaanse vertaling van haar gedicht ‘Ik sil foar dy sjonge’.

In april 1980 is de ‘Rixtwei’ in de Leeuwarder nieuwbouwwijk Westeinde naar Hendrika van Dorssen vernoemd. Ze werd in 2012 herdacht op een publiekssymposium over ‘Doperse dichteressen’ in Tresoar (Leeuwarden). De uitgave van haar verzameld werk die daar werd aangekondigd, is tot nu toe niet gerealiseerd.

Archivalia

Tresoar, Leeuwarden: collectie FLMD, brieven van en aan H.A. van Dorssen.         

Publicaties

Behalve de in het lemma genoemde publicaties:

  • ‘Canteró per te’ (vert. Giacomo Prampolini), Giornale di poesia (16-6-1923 [herdruk Milaan 1952]).
  • ‘Rixt fortelt, trije oantinkens’, De Strikel 22 (1979), tajefte 1.
  • Pier Boorsma, Teake Oppewal, Geertrui Visser red., Spiegel van de Friese poëzie van de zeventiende eeuw tot heden (Amsterdam 2008) 124-127 (4 gedichten met Nederlandse vertalingen).

Literatuur

  • P.J. Braaksma, ‘Wylde Rixt fen ’t Oerd’, For hûs en hiem 2 (1889) 314-325.
  • G.R. Zondergeld, De Friese beweging in het tijdvak der beide Wereldoorlogen (Leeuwarden 1978).
  • Jelma Sytske Knol, Ut syn aerd wei froulik, de Fryske dichteressen en it misferstn (Wieuwerd 1993).
  • Jelle Krol, ‘In de vaart der volkeren, van 1915 tot en met 1945’, in: Teake Oppewal e.a., Zolang de wind van de wolken waait, geschiedenis van de Friese literatuur (Amsterdam 2006) 92-129.
  • Bart Slijper, Van alle dingen los, het leven van J.C. Bloem (Amsterdam 2007).
  • Imke Hooijenga, ‘Rixt, in Jongfryske skriuwster?’, Ensafh 1 (2009) 4-22.
  • Janneke Spoelstra, ‘Dichtsje as kuer, de opkomst fan de dichteresse Rixt’, Ensafh 3 (2011) 32-54.
  • Janneke Spoelstra, ‘Wie Rixt in Doperske dichteresse of wie se mear dichteresse en Dopersk?’, Ensafh 3 (2012) 46-53.
  • Stefan van den Bossche, ‘J. Philip van Goethem’, Zacht Lawijd 11-1 (2012) 18-29.

Illustratie

Hendrika Akke van Dorssen, door I.H. Slaterus, 1909 (Tresoar, Leeuwarden).

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 24/02/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.