Dutschun, Joan Hermann (1918-1983)

 
English | Nederlands

DUTSCHUN, Joan Hermann, ook bekend als Annie van der Beek of Alma Vervoort en vooral bekend als Annie Oosterbroek-Dutschun (geb. Londen 28-5-1918 – gest. Zaandam 20-11-1983), schrijfster van streekromans. Dochter van John Hermann Dutschun (? – vóór 1958), medewerker Duitse ambassade, en Margaret Cooper (?- na 1958). Annie Dutschun trouwde (1) op 16-7-1942 in Apeldoorn met Gradus Peter Oosterbroek (1917-1972), groenteverkoper; (2) na echtscheiding (22-1-1957) op 14-10-1958 met Henri Eduard Janze (1918-1999), illustrator en ondernemer. Uit huwelijk (1) werden 2 zoons en 3 dochters geboren en uit (2) 1 zoon.

Joan Hermann Dutschun werd geboren in een militair hospitaal in Londen. In de Eerste Wereldoorlog kwam ze met haar ouders, de Duitse ambassademedewerker John Hermann Dutschun en de Britse Margaret Cooper, terecht in een interneringskamp in Wapenveld op de Veluwe. Na de wapenstilstand (10-11-1918) vluchtten haar ouders naar Duitsland, met achterlating van de vijf maanden oude Joan in een boswachtershuisje op het landgoed Petrea. In het voorjaar van 1919 deden ze voorgoed afstand van haar. Annie van der Beek, zoals ze voortaan heette, groeide op aan de Lagestraat (nr. 7) in Wapenveld bij de welgestelde kinderloze boer Johannes van der Beek (1874-1950) en zijn echtgenote Maria van der Beek-Hogeboom (1844-1922), zonder officieel geadopteerd te zijn. Ze was de oogappel van haar pleegvader, zeker nadat haar pleegmoeder was gestorven – Annie was toen vier jaar oud.

Op de lagere ‘school met de Bijbel’ bleek Annie een intelligent en leergierig kind, dat prachtige opstellen schreef. De komst van een nieuwe pleegmoeder en drie broertjes – Van der Beek hertrouwde toen Annie elf jaar was – betekende het einde van een idyllische kindertijd: Aaltje van der Beek-Jansen trok haar eigen kinderen voor en Annie werd voor enige tijd naar een onderwijzersgezin in Bunnik gestuurd. Na terugkeer bij haar pleegouders moest ze naar de tweejarige nijverheidsschool in Heerde: het advies van de hoofdmeester om haar te laten doorleren vond bij de pleegouders geen gehoor.

Aardappelen en romans

Op haar zestiende ging Annie Dutschun als inwonende dienstbode werken bij een familie in Apeldoorn. Ze deed belijdenis in de gereformeerde kerk en trouwde in 1942 met de groenteboer Peter Oosterbroek. Tussen 1943 en 1952 kreeg ze vijf kinderen, van wie haar jongste, Sylvia Joan, na vier maanden stierf. Overdag bestierde ze het gezin en stond ze in de groentezaak, ’s avonds schreef ze. De destijds bekende schrijfster G. van Nes-Uilkens, aan wie Oosterbroek-Dutschun haar jeugdwerk over vondelingen, wanhopige liefdes en ander (harten)leed liet lezen, noemde het ‘rommel’, maar zag haar talent. Ze zorgde ervoor dat Annie schrijfopdrachten kreeg en bij een bevriende gepensioneerde onderwijzeres haar taal- en onderwijsachterstand kon inhalen. Met succes: eind jaren veertig verschenen haar verhalen in de damesbladen Libelle, Margriet en Moeder (Leidse Courant 24-3-1984).

Na verloop van tijd waagde Annie Oosterbroek-Dutschun zich aan groter werk: in 1950 debuteerde ze bij uitgeverij Holkema en Warendorf met de aan haar pleegvader opgedragen streekroman Het Oever. Het was het eerste deel van de latere zesdelige romancyclus Het geslacht van Marle (1972), een epos over het naoorlogse leven van welgestelde boeren op de Veluwe. Haar debuut was een succes, al kwalificeerde een leraar Nederlands het manuscript desgevraagd als een ‘slecht verhaal met een slechte stijl, slechte compositie en onaanvaardbare personen’ (website Annie Oosterbroek). Al snel volgden De verte roept (1951) en Langs een omweg (1952), waarmee de schrijvende ‘zorgzame huismoeder’ in de pers de nodige opzien baarde: ‘Zij verkoopt even charmant aardappelen als romans’, schreef de Telegraaf over de jonge schrijfster (Telegraaf, 15-3-1952). Het was een stormachtig begin van een schrijverscarrière – uiteindelijk zou Annie Oosterbroek-Dutschun in schoolschriftjes en later op een schrijfmachine aan de secretaire in haar slaapkamer meer dan zestig streek- en familieromans schrijven. Daarvan werden in totaal ruim zeven miljoen exemplaren verkocht.

Schrijven als troost

In 1957 scheidde Annie Oosterbroek-Dutschun van haar man: hun huwelijk bleek niet bestand tegen haar enerverende bestaan als bestsellerschrijfster. Toch bleef ze zich om onbekende redenen altijd Oosterbroek noemen. Een jaar later hertrouwde ze met huisvriend en ontwerper Henri Eduard (Han) Janze. Hij werd haar zaakwaarnemer en verzorgde de omslagen van haar latere boeken. Met hun zoon Rob woonde het echtpaar vanaf 1968 op woonboot De Roef in Amsterdam-Noord en vanaf 1975 enkele jaren in het Ierse Wicklow, waarover Oosterbroek-Dutschun onder meer Het grote waagstuk (1979) schreef. In 1981 vestigden ze zich definitief in een doorzonwoning in Zaandam, die ze al in 1975 hadden gekocht.

In haar (deels onder het pseudoniem Alma Vervoort geschreven) boeken, veelal romanreeksen en trilogieën als Wolken boven de Eykenhof (1976), Het geslacht Alving (1980), Moeder Fenna-trilogie (1983) en Alleen met jou (1984) putte Annie Oosterbroek-Dutschun rijkelijk uit haar jeugd als ‘Engelanderin’ tussen de Veluwse boeren, in de steek gelaten door haar biologische ouders en ‘verraden’ door haar weinig liefdevolle stiefpleegmoeder. ‘Ik schrijf alleen over wat ik zelf heb meegemaakt’, zei ze eens (gecit. Leidsche Courant, 24-3-1984).

Als christelijk schrijfster – veel van haar boeken verschenen in de VCL-serie van uitgeverij J.H. Kok in Kampen – ging Annie Oosterbroek-Dutschun onderwerpen als overspel en seks voor het huwelijk niet uit de weg. Vanuit gereformeerde hoek kwam haar dat op kritiek te staan: ze zou al te lichtzinnig schrijven over deze ‘zonden tegenover de Here’ (Nederlands Dagblad, 20-12-1976). Terugkerende thema’s in haar werk waren eenzaamheid en verlangen naar (moeder)liefde en geborgenheid. Zelf bleef ze altijd hunkeren naar haar echte moeder, wier levensverhaal ze in Ontmoeting voor het leven (1954) romantiseerde. In werkelijkheid woonde de zwaar alcoholverslaafde Margaret Cooper onder erbarmelijke omstandigheden in het Duitse Wiesbaden. Na een zoektocht vond Oosterbroek-Dutschun haar moeder daar in 1958 terug – en werd afgewezen. Haar biologische vader leefde toen al niet meer. Een zoon van Oosterbroek-Dutschun raakte aan de drugs, een tweede stierf in het verkeer: aan hem droeg ze haar vijftigste boek De hemel is niet altijd blauw (1977) op.

In de laatste jaren van haar leven publiceerde Annie Oosterbroek-Dutschun niet meer. De vraag naar haar boeken bleef echter onverminderd groot en er verschenen diverse herdrukken. Op 20 november 1983 overleed de 65-jarige Annie Oosterbroek-Dutschun in een verpleeghuis in Zaandam aan kanker. Vijf dagen later werd ze gecremeerd in Driehuis-Westerveld.

Reputatie

Volgens een enquête was Annie Oosterbroek-Dutschun in 1984 de meest gelezen auteur na Jan Wolkers, al was de ‘schrijvende huisvrouw met alleen huishoudschool’ (Leidsche Courant, 24-3-1984) in intellectueel Nederland een volslagen onbekende. Miljoenen liefhebbers én critici van het genre genoten van haar boeiend geschreven plattelandsgeschiedenissen, waarin ze de zeden en gewoonten van het voorbije boerenleven romantisch én natuurgetrouw beschreef (Schutte, 1998). De criticus Willem Brand vergeleek Oosterbroek-Dutschun eens met de door haar bewierookte Antoon Coolen, maar dat vond ze zelf te veel eer. Ze was bescheiden en hield zich verre van boekenbals en andere publieke optredens. Verguld was ze wel met de gouden eremedaille die ze op 29 mei 1983 ter ere van haar 65ste verjaardag uit handen van de burgemeester van Zaandam ontving. Deze werd door Han Janze geretourneerd: zijn vrouw had volgens hem de Ridderorde verdiend.

Publicaties

Een lijst met alle titels van Annie Oosterbroek-Dutschun is te vinden op URL http://www.annieoosterbroek.nl [geraadpleegd 31-1-2017].

Een selectie van haar romans:

  • Het Oever (Amsterdam 1950).
  • De verte roept (z.p. 1950).
  • Langs een omweg (Wageningen 1952).
  • Ontmoeting voor het leven (Amsterdam 1954).
  • Mijn zuster Silvia (Wageningen 1960).
  • Janneke redt het wel (Kampen 1966).
  • Het geslacht van Marle (Bussum 1972).
  • Vertel nog eens van vroeger (Kampen 1977).
  • De hemel is niet altijd blauw (Kampen 1977).
  • Het grote waagstuk (Ede 1979).

Literatuur

  • H. Slings, ‘Annie Oosterbroek-Dutschun: geen christelijke schrijfster’, Nederlands Dagblad, 20-12-1976.
  • Piet Snoepen, ‘Een vrouw die haar verminkte bestaan van zich afschreef’, Leidse Courant, 24-3-1984.
  • Xandra Schutte, ‘Rozen en Doornen’, Groene Amsterdammer, 11-3-1998.
  • Peter Leunissen, ‘De meest gelezen schrijfster: Annie Oosterbroek-Dutschun’, in: Dick Laning red., Sporen van schrijvers en dichters in Overijssel en Gelderland (Zwolle 2006) 22-26.
  • Stichting Recreatie Wapenveld: website Annie Oosterbroek [URL http://www.annieoosterbroek.nl/index.php; geraadpleegd 31-1-2017].

Illustratie

Annie Oosterbroek-Dutschun, door Joop van Meurs, 1977 (Spaarnestad Photo)

Auteur: Marie-Cécile van Hintum

laatst gewijzigd: 03/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.