Eeghen, Louise Cathérine Antoinette van (1884-1979)

 
English | Nederlands

EEGHEN, Louise Cathérine Antoinette van (geb. Amsterdam 18-1-1884 – gest. Genève, Zwitserland 3-2-1979), feministe en pacifiste. Dochter van Samuel Pieter van Eeghen (1853-1934), bankier en koopman, en Olga Catharina Antoinetta van Loon (1856-1936). Louise van Eeghen bleef ongehuwd.

Louise (Loukie) van Eeghen, geboren en getogen aan de Gouden Bocht van de Amsterdamse Herengracht (nr. 462) als tweede kind in een gezin van vier dochters en drie zonen, was een telg uit de invloedrijke zaken-elite van Amsterdam. Haar grootmoeder van moederskant, Louisa C.A. van Loon-Borski, was een van de meest vermogende vrouwen van Nederland. Ook de firma Van Eeghen deed, na het verwerven van handelsrelaties in Nederlandsch-Indië, goede zaken. In Loukies ouderlijk huis –’s zomers woonde de familie in Huize Aardenburg in Doorn – heersten strakke regels. Eenvoud, een degelijke opvoeding en godsdienstzin waren vanuit een doopsgezinde geloofsovertuiging vanzelfsprekend, evenals eerbied voor mens en werk. Loukie en haar zusjes kregen thuisonderwijs van gouvernantes, waarbij kennis van de moderne talen belangrijk was. Anders dan hun broers, die naar de middelbare school gingen, haalden de meisjes geen officieel schooldiploma. Wel bezocht Loukie in 1901, zeventien jaar oud, een gerenommeerde protestantse meisjeskostschool in Genève, Les Marguerites. De filosofie van de school en het brede aanbod van vakken was voor Loukie een ware openbaring en bepaalden haar verdere leven: ze wilde leren, zich dienstbaar maken, méér doen dan wachten op de geschikte huwelijkskandidaat.

‘Géén zelfzuchtig leven’

In 1908 ging Loukie van Eeghen met haar broer Henri mee naar Parijs om als toehoorster colleges te volgen aan de Sorbonne. Haar lidmaatschap van de Association d’Étudiants Chrétiens leerde haar dat ook studenten een maatschappelijke taak te vervullen hadden. Omdat de zusterorganisatie in Holland, de Nederlandsche Christen-Studenten Vereeniging, alleen toegankelijk was voor studerende meisjes en er dus geen vereniging was voor meisjes als Loukie die ‘géén zelfzuchtig leven’ wilden leiden, besloot ze zelf zo’n vereniging op te richten (Het Jonge Vrouwen Gilde, 3). De oprichtingsvergadering van het Jonge Vrouwen Gilde (JVG) vond in februari 1909 plaats bij haar thuis aan de Herengracht. Vanuit een vast geloof in Christus wilde het JVG de ‘jonge vrouw van stand’ ontwikkelen en haar besef van verantwoordelijkheid vergroten. Van Eeghen werd algemeen secretaresse, later enige tijd presidente van het Gilde, dat in 1914 – met zeven afdelingen en bijna vierhonderd leden – koninklijk werd goedgekeurd en anno 2022 nog altijd bestaat.

In het najaar 1909 maakte Loukie van Eeghen met haar vader, lid van een Amsterdamse delegatie, een reis naar Amerika vanwege de viering van het driehonderd-jarig bestaan van New York. En in de zomer van 1911 vertrok ze met goedkeuring van haar ouders naar Nederlands-Indië, nadat haar broer Henri, werkzaam op Java, getroffen was door tyfus en ernstig ziek in een hospitaal in Semarang lag. Kort nadat ze voorjaar 1912 was teruggekeerd, werd ze gevraagd voor het hoofdbestuur van de tentoonstelling i.o. ‘De Vrouw 1813–1913’, die in 1913 in Amsterdam plaatsvond – haar Gilde-werk was niet onopgemerkt gebleven. Tijdens de tentoonstelling ontving Van Eeghen talrijke hoge gasten en leden uit de internationale vrouwenbeweging. Onder hen waren ruim tweehonderd afgevaardigden die in Den Haag het congres bijwoonden van de Internationale Vrouwenraad (IVR), een overkoepelende organisatie van nationale vrouwenraden.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette Loukie van Eeghen zich in voor vluchtelingen. Zij werd secretaresse van de Groep Amsterdam van de Nederlandsche Anti-Oorlog Raad (1915) en twee jaar later secretaris-penningmeester van het Amsterdamse Comité voor hulp aan het Armeense volk. Ze werkte voor de Nederlandsche Vereeniging van Vrouwen voor duurzame Vrede en zette zich in voor de Nederlandsche Vrouwenraad. Ook was ze bestuurslid van de Amsterdamse Vereeniging Parkherstellingsoorden, die uit het ziekenhuis ontslagen, minvermogende patiënten dagopvang bood in speciale rustoorden in parken of op boten. Begin jaren twintig was ze bestuurslid, later presidente, van de vrouwengroep van de Vrijheidsbond (de Liberale Staatspartij) en twee jaar lang bestuurslid van de Nederlandsche Vrouwenclub, een culturele vrouwensociëteit in Amsterdam.

Reizend secretaresse

In 1920 zette Loukie van Eeghen een grote stap in haar leven door toe te treden tot de internationale vrouwenbeweging. Op de vijfjaarlijkse bijeenkomst van de IVR in Oslo werd ze verkozen tot secretaresse van het hoofdbestuur. Omdat ook de Volkenbond in haar portefeuille zat, woonde zij geregeld vergaderingen bij in Genève. Vanaf 1924 was zij bestuurslid van de Vereeniging van Volkenbond en Vrede en een jaar later werd zij in Washington benoemd tot ‘reizend’ secretaresse van het IVR-hoofdbestuur. Als een soort IVR-ambassadrice, altijd op eigen kosten en onbezoldigd, trok zij vanaf die tijd over de wereld (tussen 1923 en 1938 bezocht zij 34 landen) om tijdens ontvangsten, vergaderingen en lezingen het werk en de idealen van de organisatie uit te dragen. Met alle égards en tot in de hoogste kringen werd zij ontvangen. Indrukken van haar reizen verwerkte zij in artikelen en spreekbeurten.

Loukie van Eeghen groeide uit tot een belangrijke schakel binnen de IVR en stond in nauw contact met de presidente Lady Aberdeen in Schotland en het hoofdkantoor in Parijs. In Genève, waar ze aan de universiteit sociale economie en internationaal recht studeerde, trok ze in de jaren dertig in bij haar vriendin Hélène Romniciano, een Roemeense feministe die eveneens actief was in de IVR. Dikwijls was ze in Nederland voor familiebezoek of bestuurswerk, waarbij ze jarenlang de paden van bekende feministes als *Rosa Manus, *Welmoet Wijnandts Francken-Dyserinck en *Frida Katz kruiste.

 In 1938 werd Loukie van Eeghen vice-presidente van de IVR en officieel vertegenwoordiger van de IVR bij de Volkenbond. Toen de oorlog in 1940 uitbrak en bezet Europa afgesneden raakte van Engeland en de rest van de wereld, hielden de presidente van de Zwitserse Vrouwenraad en zij als respectievelijk presidente a.i. en penningmeester vanuit het neutrale Genève de IVR-zaak draaiende. Van Eeghen schreef in die periode geregeld artikelen in het IVR-bulletin. De onbereikbaarheid van haar familie in Nederland viel haar zwaar.

Na de oorlog zette Loukie van Eeghen, inmiddels de zestig gepasseerd, haar werk bij de IVR voort. In de jaren 1954-1957 was ze honorair vice-presidente. Opnieuw reisde ze van hot naar her. Zij hield zich bezig met vrouwenarbeid en slavernij, en vanuit de Nationale Vrouwenraad met onderwerpen als discriminatie, toelating van vrouwen tot ambten, gelijk loon voor gelijke arbeid en woongelegenheid van de ongehuwde vrouw. Ze steunde het werk van Amnesty International. Ook schreef ze voor de liberale pers en voor het blad van de Soroptimisten. Loukie van Eeghen overleed in 1979 in Genève, 95 jaar oud. In haar testament bestemde zij een fors bedrag voor de IVR, maar ook voor andere doelen, waaronder de opleiding van homeopathische artsen.

Persoon en betekenis

Loukie van Eeghen was een taboe-doorbrekende telg uit een familie ‘van stand’. Voor haar was de lotsverbetering van de vrouw een levenslange missie. Dit doel trachtte ze te bereiken ‘zonder schreeuwend op de barricades te klimmen’ (Het Gildeblad, mrt. 1979, 2), maar door keihard te werken. Ze was een doener, meer dan een denker, zonder haar diep religieuze overtuiging te verloochenen. Haar stukken en artikelen zijn verslagen, geen theoretische verhandelingen. Zij was een nuchtere, veel gevraagde, alom inzetbare en onvermoeibare bouwer en regelaar, die internationaal zeer gewaardeerd werd. In 1937 werd zij opgenomen in de Internationale Vrouwen Who is who en in 1938 in Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Toch kreeg zij door haar dienende functie in de organisaties waar zij lid van was, waaronder de in Nederland niet zo op de voorgrond tredende IVR, niet de blijvende bekendheid die zij wel verdiend had. Schrijfster van dit lemma werkt aan een artikel over Loukie van Eeghen dat vermoedelijk zal verschijnen in Amstelodamum.

Naslagwerken

Persoonlijkheden.

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: Collectie IAV, Archief Louise van Eeghen; Archief Jonge Vrouwen Gilde (JVG).
  • Stadsarchief Amsterdam: Familie-archief Van Eeghen.
  • Het Utrechts Archief: Archief familie De Beaufort [diverse correspondenties]
  • Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis (AVG-Carhif), Brussel: Archief International Council of Women (ICW).
  • United Nations Archives, Genève: International Council of Women (ICW).

Publicatie

Het Jonge Vrouwen Gilde 1909-1959 (Amsterdam 1959).

Literatuur

  • J. Overvoorde-Gordon red., Gedenkboek van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 (Amsterdam 1913).
  • J. Rogge, Samuel Pieter van Eeghen. Een levensschets (Amsterdam 1950).
  • Mineke Bosch en Annemarie Kloosterman, Lieve Dr. Jacobs. Brieven uit de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, 1902-1942 (Amsterdam 1985) 218, 257, 309.
  • Eliane Gubin en Leen Van Molle (red.), Women changing the world. A history of the International Council of Women (Brussel 2005) passim.
  • Myriam Everard en Francisca de Haan (red.), Rosa Manus (1881-1942). The International Life and Legacy of a Jewish Dutch Feminist (Leiden/Boston 2017) 170, 303, 305, 307.
  • Pieter van Gent, 360NWARDS 1662-2022 Van Eeghen (Amsterdam 2022).
  • Els Kloek en Marloes Huiskamp, Een dame met veerkracht. Honderd jaar Nederlandse Vrouwenclub/Lyceumclub Amsterdam (1923-2023) [te verschijnen Hilversum 2023] passim.

Illustratie

Ongedateerde foto door onbekende fotograaf.

Auteur: Pauline Micheels

 

laatst gewijzigd: 21/11/2022

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.