© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Herman de Liagre Böhl, Eldering, Petronella Everdina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Eldering [30/06/2020]
ELDERING, Petronella Everdina (geb. Rotterdam 6-10-1909 – gest. Amersfoort 19-6-1989), essayiste en redactrice. Dochter van Petrus Eldering (1886-1954), remonstrants predikant, en Frederika Elisabeth Houtman (1887-1945). Petra Eldering trouwde (1) op 14-3-1935 in Amsterdam met Johannes Mari Landré (1909-1997), journalist; na echtscheiding (2-2-1937) op 28-8-1940 in Amsterdam met Benjamin Sally Polak (1913-1993), medicus en politicus; (3) na echtscheiding (26-11-1945) op 20-7-1950 in Amsterdam opnieuw met Benjamin Sally Polak (echtscheiding op 28-8-1969). Huwelijk (1) bleef kinderloos, uit (2) werden 2 zoons geboren.
Petra – ‘Pim’ voor intimi – Eldering groeide op aan de Rotterdamse Mathenesserlaan, als oudste van zeven in een remonstrants domineesgezin. Haar linkse sympathieën kreeg zij mee van thuis. Petra’s vader was als christen-socialist tegenstander van particulier bezit en pacifist. Onder de indruk van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog sloot ze zich als scholier aan bij de Jongeren Vredes Actie, een radicaal-pacifistische jeugdorganisatie.
Amsterdam
Na haar eindexamen gymnasium aan het Erasmianum (1927) begon Petra Eldering aan de piano-opleiding aan het Rotterdams conservatorium, maar ze maakte die niet af. In 1929 ging ze als spoorstudent rechten studeren aan de Universiteit van Leiden waar ze haar kandidaats-examen haalde. In het najaar van 1934 verhuisde ze naar Amsterdam; ze werd er actief werd in het Anti-Fascistische Studenten Comité en het bijbehorende orgaan, De Sleutel. In het voorjaar van 1935 trouwde Petra Eldering met Joop Landré, een klasgenoot van het Erasmianum die journalist was bij De Telegraaf. Binnen twee jaar volgde een scheiding. Later zou Landré deze breuk wijten aan hun verschil in politieke opvattingen. Naar zijn zeggen had Eldering een vriendenkring van ‘uiterst linkse jongeren’ en kon hij zich hiermee niet verenigen (Landré, 21).
In 1938 haalde Eldering aan de Universiteit van Amsterdam haar doctoraal. Hierna werkte ze als assistente inkoop bij de HEMA en doceerde ze recht aan een opleidingsinstituut voor het middenstandsdiploma, beide in Amsterdam. Nog tijdens haar huwelijk was ze verliefd geworden op Ben Polak, een joodse medicijnenstudent die lid was van de Communistische Partij van Nederland (CPN). Ze trouwden in augustus 1940 en kregen twee zoons: Peter in 1940, kort vóór hun huwelijk, en Frederik in 1942. Hun woning aan de Amsterdamse Rivierenlaan (tegenwoordig Pres. Kennedylaan) was een centrum van verzetsactiviteiten. Niet alleen de leiding van de verboden CPN gebruikte het pand voor overleg, maar ook de top van de Raad van Verzet en koeriersters van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen. Eldering kwam de bezetting door zonder arrestatie. Haar man zat vanaf 1943 ondergedoken op diverse plaatsen in Amsterdam. Ruim een half jaar na de Bevrijding werd hun huwelijk ontbonden.
De Vrije Katheder
Intussen was Eldering in september 1944 – kort na ‘Dolle Dinsdag’ – toegetreden tot de redactie van De Vrije Katheder, een verzetsblad van kunstenaars en intellectuelen. Na de bevrijding werd zij redactiesecretaris. Eldering was in belangrijke mate verantwoordelijk voor de gang van zaken en investeerde veel energie en enthousiasme in het blad. Ze was kort na de Bevrijding lid geworden van de CPN en schreef in vrijwel elke aflevering over de binnenlandse politiek, de vakbeweging en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Haar specifieke uitgangspunt was de vernieuwing van de Nederlandse politiek door middel van een ‘linkse doorbraak’ en de algemene versterking van de democratie.
In De Vrije Katheder werd in die tijd een debat gevoerd over de vraag hoe de intelligentsia zich moest verhouden tot de arbeidersbeweging. Eldering koos onomwonden voor het standpunt dat intellectuelen een eigen politieke verantwoordelijkheid hadden. Ze noemde de communistische leiderscultus bijvoorbeeld ‘een ontaardingsproces’, een gevolg van ‘de verstarring van de marxistische theorie, een dogmatisch en automatisch herkauwen van eenmaal bejubelde uitspraken’. Niet Karl Marx had in haar ogen gefaald, maar de manier waarop de socialistische en communistische partijen met het marxisme waren omgesprongen (De Vrije Katheder 7 (1947) nr. 6, 402-403).
Eldering legde het redactiesecretariaat neer toen de communisten in maart 1948 een staatsgreep pleegden in Praag. Ze gaf op dat het om ‘studieredenen’ ging (Molenaar, 233), maar vermoed kan worden dat haar motieven politiek waren. Ze bleef wel in de redactie en kwam op redactievergaderingen, maar ze schreef nog maar één artikel voor De Vrije Katheder. In mei 1950 ging het blad ten onder aan de tweespalt tussen sociaal-democraten en communisten. Vooral van de kant van de CPN lag het zwaar onder vuur. Wegens de in het blad geuite kritiek op de persoonsverheerlijking van Stalin had de partijleiding aanhoudend druk uitgeoefend op CPN-leden om de redactie te verlaten. Na de opheffing van De Vrije Katheder werd Eldering als enige van die communistische redactieleden door het CPN-bestuur geroyeerd, wegens kritiek op het stalinisme. Kort vóór haar royement – in het voorjaar van 1950 – had ze zelf haar lidmaatschap opgezegd. In datzelfde jaar hertrouwde ze met Polak, die inmiddels een drukke dokterspraktijk had in hartje Amsterdam. Voor enkele jaren was ze vooral moeder en doktersvrouw. Ze werd nooit meer lid van een politieke partij. Vanaf 1957 stemde ze op de dat jaar opgerichte Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP).
Een platform voor links
In 1956 werd Eldering door de Amsterdamse hoogleraar sociologie W.F. Wertheim gevraagd om de eindredactie op zich te nemen van het blad Wetenschap & Samenleving. Dit was het orgaan van het in 1946 opgerichte Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers, dat de nadruk legde op de sociale verantwoordelijkheid van de wetenschap en aan intellectuelen een grotere rol in de politiek toedacht. Eldering was tien jaar lang de onmisbare en drijvende kracht van het tijdschrift. Wegens een conflict met het Verbondsbestuur, waarin Eldering een versoepeling van het toelatingsbeleid ten gunste van studenten bepleitte, stapte zij in het najaar van 1968 over naar Interlinks, het tweemaandelijkse tijdschrift dat uitgeverij Polak & Van Gennep net had opgericht. Eldering hoopte dat eindelijk mogelijk zou worden wat De Vrije Katheder niet was gelukt: een platform ‘waarop alles wat links is elkaar kan ontmoeten’. Maar opnieuw werd ze hierin teleurgesteld. Na een themanummer in mei 1971 over de ‘Bevrijding van de vrouw’ hield Interlinks op te bestaan.
Het huwelijk van Eldering en Polak was op den duur nog slechts een ‘mariage de raison’, want Polak had al enige jaren een vaste vriendin. Eldering ervoer dit als uiterst kwetsend en zette er in 1969 een punt achter. Ze verhuisde naar een appartement in Amsterdam-Noord. Geestelijk ging zij langzaam achteruit en ze vereenzaamde. In 1982 werd ze wegens dementie opgenomen in de Sinai Kliniek in Amersfoort. Daar overleed zij op 19 juni 1989, in de leeftijd van 79 jaar.
Naslagwerken
BWN.
Archivalia
- Privé-collectie in familiebezit.
- Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Archief-Petra E. Eldering.
Publicaties
Artikelen in De Vrije Katheder, 1945-1950, in Wetenschap & Samenleving, 1956-1968 en in Interlinks, 1968-1971.
Literatuur
- Albert Mellink, ‘Het Comité van Waakzaamheid na veertig jaar’ in Jaarboek voor de geschiedenis van socialisme en arbeidersbeweging in Nederland 1977 (Nijmegen 1977) 247-275.
- Max van Weezel en Annet Bleich, Ga dan zelf naar Siberië! Linkse intellektuelen en de koude oorlog (Amsterdam 1978).
- Fenna van den Burg, De Vrije Katheder 1945-1950. Een platform van communisten en niet-communisten (Amsterdam 1983).
- Jolande Withuis, Opoffering en heroïek. De mentale wereld van een communistische vrouwenorganisatie in naoorlogs Nederland, 1946-1976 (Meppel 1990).
- Joop Landré en Sietze Dolstra, Joop Landré vertelt. Een anekdotische autobiografie (Cadier en Keer 1994).
- Leo Molenaar, ‘Wij kunnen het niet langer aan de politici overlaten’. De geschiedenis van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers (VWO), 1946-1980 (Delft 1994).
- Herman Noordegraaf, P. Eldering (1868-1954). Een radicaal sociale predikant in de Remonstrantse Broederschap (Gorinchem 2006).
Illustratie
Foto door onbekende fotograaf, ongedateerd (uit familiebezit)
Auteur: Herman de Liagre Böhl
laatst gewijzigd: 30/06/2020
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.