© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Maarten de Beer, Buys, Elisabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/ElisabethBuys [13/01/2014]
BUYS, Elisabeth (geb. Paramaribo? 1-1-1728 – begr. Paramaribo 23-5-1775), plantage-eigenares, door haar huwelijk gouverneursvrouw van Suriname. Dochter van Hendrik Buys (gest. 1750?), planter, en Anna Julien (1705-1779). Elisabeth Buys trouwde (1) in 1747? in Paramaribo met Isaac Stolkert (gest. 1757), legerkapitein, planter; (2) op 20-8-1767 in Paramaribo met Jan Nepveu (1719-1779), ambtenaar, later gouverneur. Uit huwelijk (1) werden ten minste 3 zoons geboren die de volwassen leeftijd bereikten, uit (2) werd 1 dochter geboren die jong overleed.Elisabeth Buys werd op 1 januari 1728 geboren als een van de twee dochters van de uit Amsterdam afkomstige planter Hendrik Buys en de Surinaamse Anna Julien. Een maand later (3-2-1728) werd ze gedoopt op de plantage Salem. Elisabeth was een kleurlinge. In de kolonie was huidskleur van groot belang omdat daarmee het verschil tussen de ‘zwarte’ slavenbevolking en de ‘witte’ slaveneigenaren zichtbaar was. In de loop van de achttiende eeuw was er echter een grote groep vrije kleurlingen ontstaan: nakomelingen van Europese mannen bij hun slavinnen. Gradaties in huidskleur werden met verschillende termen aangeduid – mulat (1/2 blank), mesties (3/4 blank), casties (7/8 blank). Het is onduidelijk tot welke categorie Elisabeth behoorde. In de meeste literatuur wordt haar moeder Anna Julien als een mulattin beschreven. Elisabeth zou in dat geval een mesties zijn geweest. Het is echter waarschijnlijker dat zij een casties was – en haar moeder Anna een mesties – aangezien het huwelijk van haar grootouders van moederszijde officieel is geregistreerd. Elisabeths grootmoeder, Elisabeth Dobinson, kan daarom niet zwart zijn geweest, want huwelijken tussen zwart en wit waren verboden. Hoogstwaarschijnlijk had Elisabeth Buys een lichte huidskleur en kon zij misschien zelfs voor blank doorgaan.De familie Buys behoorde tot de bovenlaag van de Surinaamse bevolking en Elisabeth groeide dan ook op in rijkdom. Haar zusje stierf in 1739, en dat betekent dat ze vanaf haar elfde enig kind was. Haar moeder, die na de dood van Elisabeths vader nog twee maal trouwde, liet bij haar overlijden twee huizen in Paramaribo en een aantal plantages aan haar dochter na. Vermoedelijk was Elisabeth Buys nog geen twintig toen zij trouwde met Isaac Stolkert. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren: Frederik Cornelis, die in 1767 trouwde met de legendarische slavenhoudster Susanna du Plessis, Hendrik en Boudewijn. Een jaar eerder was Elisabeth – sinds 1757 weduwe – hertrouwd met Jan Nepveu, die in 1770 gouverneur van de kolonie zou worden. Ze was toen eigenaresse van een flink aantal plantages: Curcabo, Monsouci, Hegt en Sterk, Stolkersvlijt, en Buyslust. Aangezien het huwelijk buiten gemeenschap van goederen was gesloten, bleven ze haar eigen bezit. Haar echtgenoot voerde op de plantages vele verbeteringen in. Een dochtertje uit deze verbintenis, Johanna Elisabeth, stierf nog voor haar eerste verjaardag.De lotgevallen van Elisabeth Buys zijn illustratief voor de sociale mobiliteit onder de gekleurde bevolking van Suriname in de achttiende eeuw. Wegens een structureel tekort aan huwbare Europese vrouwen waren gekleurde – en vaak rijke – koloniale vrouwen zeer in trek bij de blanke mannelijke bevolking. Zo kon het gebeuren dat Elisabeth Buys, afstammelinge van een negerin (en wellicht zelfs slavin), op 47-jarige leeftijd op Fort Zeelandia in Paramaribo werd begraven als gouverneursvrouw: ’s morgens om zes uur werd de vlag ‘ter halver stok opgehaald’ en de hele dag werd om het half uur een kanonschot afgevuurd van de batterij en alle ter rede liggende schepen (Gouvernementsjournaal 23-5-1775). Net als haar moeder liet Elisabeth Buys huizen en plantages na. Toen Elisabeth overleed woonde alleen haar zoon Frederik Cornelis nog in Suriname; haar twee jongere zoons hadden zich inmiddels in de Republiek gevestigd.Archivalia- Zie de ‘dbase gereformeerden’ op www.nationaalarchief.nl/koloniaal_suriname [DTB-gegevens Suriname, incl. archivalische bronvermelding. NB de transcriptie van deze documenten naar de dbase is niet altijd foutloos!].
- Zie www.nationaalarchief.sr voor de verschillende plantages.
- Cynthia McLeod, Elisabeth Samson. Een vrije, zwarte vrouw in het achttiende-eeuwse Suriname (Schoorl 2001) 29-30, 134.
- Wim Hoogbergen en Okko ten Hove, ‘De vrije gekleurde en zwarte bevolking van Paramaribo, 1762-1863’, Tijdschrift voor Surinamistiek 20 (2001) 306-320.
- Hilde Neus-van der Putten, ‘Een quaad gerugt? Het verhaal van Alida en Susanna du Plessis’, Tijdschrift voor Surinamistiek 21 (2002) 305-317.
- Cynthia McLeod, ‘Slavernij en de memorie’, in: Cynthia McLeod en Carel de Haseth, Slavernij en de memorie/Slaaf en meester (Schoorl 2002) 7-78.
- Hilde Neus-van der Putten, Susanna du Plessis. Portret van een slavenmeesteres (Amsterdam 2003) 67-74.
- Okko ten Hove, Wim Hoogbergen en Heinrich E. Helstone, ‘Surinaamse emancipatie 1863. Paramaribo: slaven en eigenaren’, Bronnen voor de Studie van Suriname 25 (2004).
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 499
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.