© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Anna de Haas, Bor, Elizabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/ElizabethBor [13/01/2014]
BOR, Elizabeth (ged. Amsterdam 27-12-1705 – gest. Wageningen, begr. Amsterdam 28-5-1767), toneelspeelster. Dochter van Cornelis Bor (1674?-1745), toneelspeler, en Anna Maria van Bleeck (1678-1719), toneelspeelster. Elizabeth Bor trouwde in 1727 (otr. 5-12-1727) in Amsterdam met Marten Vork de jonge (1701-1746), koopman. Uit dit huwelijk werden 7 zoons en 1 dochter geboren, van wie 3 zoons jong overleden.
Elizabeth (Lijsje) Bor, rooms-katholiek gedoopt in de kerk ’t Boompje op 27 december 1705, groeide op in een toneelfamilie. Behalve dat haar vader toneelspeler was, had hij ook een tabakswinkel. Elizabeth had ten minste een oudere en twee jongere broers en twee jongere zusters (een tweeling). Haar moeder overleed toen zij veertien jaar oud was en haar vader hertrouwde in 1721 met Agatha Malfait, voor zover bekend geen toneelspeelster. In 1724 kreeg Elizabeth nog een halfzus, Deborah. Volgens de acteur Marten Corver had vader Bor ‘zijne kinderen in een strenge tucht opgevoed; en [...] getoond, dat hij een goede vader omtrent de opvoeding zijner kinderen was: hij was gans niet mak in het bestieren van zijn huisgezin’ (Corver, 105).
Van de kinderen uit Cornelis Bors eerste huwelijk gingen in ieder geval Elizabeth en haar oudere broer Jan (1703/04-1750) aan het toneel. Beiden waren in 1720 aangenomen bij de Amsterdamse Schouwburg – Elizabeth was toen vijftien. Zij ontving een speelloon dat met de jaren opliep van 2 tot 4,50 gulden per optreden. Ze schijnt een goed actrice geweest te zijn, al is er nauwelijks iets bekend over de rollen die ze speelde. Badeloch in Vondels Gijsbrecht van Aemstel was er een van, en in Kloris en Roosje zong ze in de rol van Elsje. In 1723 verzocht de toneeldichter Claas Bruin de schouwburgregenten om de rol van Mirza in zijn treurspel De deugdzame hoveling aan ‘juffr. Bor’ te geven en niet aan Anna van Rijndorp, die volgens hem te oud was voor de rol.
Waarschijnlijk aan het begin van het toneelseizoen 1727/28 schreef een zekere P.S. een spotdicht op de ‘bendes van acteurs en actrices’ van de Schouwburg. Daarin constateert hij: ‘Lijsje Bor die speelt niet meer,/ Want men zeit, zij zal gaan trouwen’ (‘Een nieuw lied’, 105). De schrijver geloofde het niet, maar het gebeurde toch. In 1727 werd ‘Lijsje [...] door de heer Vork van hem ten huwelijk verzocht en door hem [vader Bor] toegestaan. Zij verliet door dit huwelijk het toneel, en wierd een rijke koopmans vrouw’ (Corver, 105). Marten Vork, luthers van religie, was een koopman met onder meer belangen in de turfwinning bij Aarlanderveen (Zuid-Holland), waar hij ook allerlei onroerend goed, vooral veenland, bezat. Het echtpaar woonde in Amsterdam aan de Keizersgracht, tussen de Leidsestraat en de Leidsegracht.
Tussen 1728 en 1744 kregen Elizabeth Bor en Marten Vork acht kinderen, van wie twee zoons op eenjarige leeftijd overleden. Alle kinderen werden aan huis gedoopt in de religie van hun vader, evangelisch-luthers. In 1746 verloor Elizabeth Bor zowel nog een derde zoon als haar echtgenoot. Ze bleef achter met vijf kinderen, van wie de oudste zestien was en de jongste twee. De nalatenschap van Marten Vork zal groot genoeg zijn geweest om hen een goede opvoeding en opleiding te geven. In 1762-1763 verkocht Elizabeth Bor al het geërfde onroerend goed in Aarlanderveen en kocht voor zichzelf in 1764 een ‘hof’ op het Stralens Bolwerk in Wageningen voor negenhonderd gulden. Lang heeft ze er niet gewoond: Elizabeth Bor overleed er in mei 1767. Haar lichaam werd overgebracht naar Amsterdam en daar op 28 mei ‘in stilte’ bijgezet in een eigen graf in de Nieuwe Kerk. In 1770 verkochten haar vier toen nog levende kinderen en erfgenamen het huis in Wageningen.
Naslagwerken
Coffeng; Worp.
Archivalia
- Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 318, p. 12 [Elizabeth Bor]. DTB, Trouwen 716, p. 184 [Bor en Vork]. DTB, Begraven 1058, 129v [Cornelis Bor]; 1140, 146v [Vork]; 1141, p. 21 [Elizabeth Bor].
- Het Utrechts Archief: toegang 67 (Familiearchief Huydecoper), inv. nr. 347 [brief van Claas Bruin, 13-12-1723].
- Streekarchief Rijnlands Midden, Alphen a/d Rijn: protocollen Aarlanderveen 1743-1764.
- Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: dossier Bor [daarin een geslachtslijst Bor door A.J. Kronenberg: ‘Bor (met de ruiten)’].
Literatuur
- P.S., ‘Een nieuw lied op de bendes van de acteurs en actrices van de Amsterdamsche Schouburg’, in: Sesde vervolg van de Latynsche en Nederduitsche keurdichten (Rotterdam 1733) 104-109.
- M. Corver, Tooneel-aantekeningen vervat in een omstandigen brief aan den schrijver van het Leven van Jan Punt (Leiden 1786) 105, 125-126.
- Ferd. von Hellwald, Geschichte des holländischen Theaters (Rotterdam 1874) 55.
- Anton C. Zeven, Wie woonden waar in de binnenstad van Wageningen. Het historisch kadaster 1550-1900, deel 2 (Wageningen 2002) 18-19 [op www.interstad.nl, okt. 2008].
- A.J.J. van ’t Riet, ‘Meeten, boren en besien’, turfwinning in de buitenrijnse ambachten van het Hoogheemraadschap van Rijnland 1680-1800 (Hilversum 2005) 169.
Auteur: Anna de Haas
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 465
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.